Geplaatst op 03 oktober 2018
Oeps …. een eerlijke discussie voeren blijft lastig. Op 27 september bracht Dier&Recht een persbericht naar buiten waarin het Keurmerk Paard en Welzijn (KPW) fors werd afgekraakt. Nu is het ieders volste recht om kritiek te uiten, maar graag wel gebaseerd op feiten!
Stands mogen van het KPW als dit bestaande stallen zijn’ zo schrijft Dier&Recht. Stands mogen niet en het woord ‘stand’ komt niet eens voor in de handleiding KPW.
‘Een half uur loslopen kan voldoende zijn’ klinkt heel anders dan ‘een half uur los lopen is de minimale eis’, zoals het KPW schrijft. Waarop is die eis eigenlijk gebaseerd? Een voorstel als ‘minstens vier uur per dag loslopen in de zomer en minstens twee uur per dag loslopen in de winter’ is een prima streven, daar is geen mens tegen. Echter, veel (eigen) paarden, zeker in de Randstad, komen nooit los! Het is op dit moment voor veel eigenaren al een hele stap om het aan te durven hun paard überhaupt los te laten lopen. Dát veranderen is wat het KPW met haar minimale eis ten aanzien van vrije beweging hoopt te bereiken. Een half uur per dag is een tijdsbestek dat je bij je paard kunt blijven om te kijken of het goed gaat. En als het paard dan, na enkele minuten rondrennen en een keer heerlijk rollen en lekker bokken, rustig gaat staan rondkijken (paddock) of op z’n gemak gaat grazen (weiland), zal deze ervaring, zo hopen wij, eigenaren over de streep trekken om het loslopen vaker en ook langer aan te durven.
‘Maximaal zes uur zonder ruwvoer en maximaal tien uur tussen voederbeurten’ verlangt het KPW. Dier&Recht bestempelt dit als ‘negatief’, terwijl ‘Paarden beschikken minimaal drie maal daags over voldoende ruwvoer’ en ‘maximaal vier uur zonder ruwvoer en minimaal zestien uur per dag ruwvoer kunnen eten’ als positief worden gezien. Is er hier echt een verschil van mening of een verschil in uitwerking? Het KPW eist ook driemaal daags ruwvoer geven, maar verbindt daar als extra voorwaarde aan nooit langer dan 6 uur zonder ruwvoer. Op de door KWP voorgestelde wijze kun je ook een ‘werkbaar’ dagschema maken. Als bijvoorbeeld: een paard van 600 kilo heeft ongeveer tien kg hooi per dag nodig (de norm is 1,5% van het lichaamsgewicht aan droge stof ruwvoer = 9 kg, en hooi is ongeveer 90% droge stof). Het dagschema is dan: om 7.00 of 8.00 uur beginnen met 3 kg hooi, rond 14.00 uur weer 3 kg hooi en om 21.00 of 22.00 uur eindigen met 6 kg hooi. Tussendoor één of meerdere malen krachtvoer of een mineralenbrok geven. Als het paard te snel eet, kan een dubbel hooinet of een slowfeeder uitkomst brengen. Als er ook nog schoon stro in de box ligt, is er altijd wat te knabbelen.
Volgens mij zijn de verschillen helemaal niet zo groot, maar zoals altijd c’est le ton qui fait la musique. Ik hoop écht dat het debat in de Tweede Kamer op woensdag 3 oktober een positiever verloop zal hebben. Gelukkig mag ik mijzelf bezighouden met wetenschap, dat geeft meer positieve energie dan politiek bedrijven.
Marianne Sloet
Voorzitter Commissie van Deskundigen KPW en hoogleraar Inwendige Ziekten Paard
Meer informatie over KWP: www.keurmerkpaardenwelzijn.nl.
Deze column wordt deze week geplaatst in De Paardenkrant. Foto: Arnd.nl