­ Leren paardrijden: Afstanden tussen de hindernissen - KNHS

Leren paardrijden: Afstanden tussen de hindernissen

Geplaatst op 30 november 2020 in Springen

Elke week vertellen we je meer over het springen in de rubriek ‘Leren Paardrijden’. Vandaag lees je meer over de afstanden tussen de hindernissen. Het is belangrijk om hier iets over te weten zodat je weet hoeveel galopsprongen je tussen de hindernissen moet maken. Met springgymnastiek train je de ontwikkeling van de motorische vaardigheden van het paard, zonder dat hij daarbij wordt overbelast.

De afstand tussen twee hindernissen bepaalt hoeveel galopsprongen het paard tussen de hindernissen moet maken. Kennis van deze afstanden is dus van belang in de springsport. Eerst moet je weten hoe groot een galopsprong in een parcours gemiddeld is. Als je vervolgens de afstand tussen twee hindernissen weet dan weet je ook hoeveel galopsprongen je moet maken om je paard naar de juiste afzetplaats te brengen.

Een overzicht van de afstanden
Onderstaande afstanden zijn globaal, soms kan ervan worden afgeweken. Bij pony’s moet je de afstanden aanpassen aan de maat van de pony en aan de grootte van de galopsprong. De afstand tussen in-uit hindernissen is 3 m.

Wanneer je in een rijbaan de eerste hindernis gaat springen vanuit draf dan zijn de afstanden als volgt:

De drafbalk voor een hindernis ligt op een afstand van: 2.20 m voor een D-pony tot 2.50 m voor een paard.

De afstanden voor de daarop volgende galopsprongen zijn dan als volgt;

1. galopsprong: 5.50 m – 6.00 m
2. galopsprongen: 9.00 m – 9.50 m
3. galopsprongen: 12.00 m – 13.00 m
4. galopsprongen: 16.00 m
5. galopsprongen: 19.00 m

Wanneer je in een rijbaan de eerste hindernis gaat springen vanuit galop dan zijn de afstanden als volgt:

1. galopsprong: 7.00 m
2. galopsprongen: 10.00 m – 10.50 m
3. galopsprongen: 14.00 m
4. galopsprongen: 17.00 m – 17.50 m
5. galopsprongen: 20.50 m – 21.00 m

Variëren

De afstand tussen de hindernis en de drafbalk varieert tussen de 2.20 m en de 2.50 m, afhankelijk van de volgende factoren:

  • Bij een jong paard is de afstand tussen hindernis en drafbalk wat ruimer dan bij een ervaren paard dat al meer gesloten gaat.
  • Bij een groot, ruim bewegend paard leg je de drafbalk wat verder weg.
  • Bij een paard dat van zichzelf wat te veel naar voren springt kun je de drafbalk wat korter leggen ter correctie. Let wel op dat je het paard niet naar een kansloze afstand brengt waardoor hij het vertrouwen kwijtraakt.
  • Bij een paard dat wat terughoudend is kun je de drafbalk wat ruimer leggen, zodat je uit een wat hoger grondtempo in kan komen. Het paard leert zo wat meer naar voren te springen.

Springgymnastiek
Bij de springgymnastiek (het rijden van combinaties en lijntjes) train je de ontwikkeling van de motorische vaardigheden van het paard, zonder dat hij daarbij wordt overbelast. Gymnastieklijnen gebruik je ook om jouw balans te verbeteren. Bij het rijden van gymnastieklijnen hoef je je niet te veel op het aanrijden te concentreren. Daarom kun je je gemakkelijker aanpassen aan de verschillende bewegingen van het paard. Ook jouw soepelheid en behendigheid worden bevorderd, en je krijgt er een stabielere beenligging door. Daarnaast vergroten gymnastieklijnen het vertrouwen en verbeteren ze je ritmegevoel.

Het doel van het rijden van gymnastieklijnen is:

  • Verbeteren van de opmerkzaamheid en het reactievermogen.
  • Bevorderen van het soepele ruggebruik.
  • Bevorderen van de springtechniek, de soepelheid en de behendigheid.
  • Ontwikkelen van sprong- en veerkracht.
  • Bevorderen van het zelfvertrouwen.
  • Afwisseling in het werk.

Gecombineerde sprong
Als je begint met het oefenen van gecombineerde sprongen gebruik je bij voorkeur eenvoudig en niet te veel springmateriaal. Dit om verwarring te voorkomen. In een later stadium kun je eventueel een hekje of iets dergelijks gebruiken om – als dat nodig is – de paarden daaraan te laten wennen of de techniek te verbeteren. Je start dan vanuit draf met een drafbalk. Op de volgende pagina volgen een aantal voorbeelden.

Gaat het paard vlot door een dubbelsprongetje, dan kan van het kruisje een steilsprong en van het tweede steilsprongetje een oxer worden gemaakt. Ook kun je eventueel een balk midden tussen het dubbelsprongetje leggen (zie afbeelding). Hieronder zie je een gymnastieklijntje waarbij gestart wordt met een drafbalk, dan een kruisje, dan een balk op de grond en vervolgens een oxer.

Lijntje steilsprong - oxer vanuit draf en balk op de grond.

De afstand tussen de elementen in dit lijntje is afhankelijk van dezelfde factoren als hetgeen hiervoor omschreven bij de afstand tussen de drafbalk en het eerste sprongetje. Om een mooie vloeiende sprong te krijgen is het aan te bevelen een goede verhouding te kiezen tussen de afstand van de eerste drafbalk en de rest van de combinatie. Dus niet een ruime afstand tussen de eerste drafbalk en het kruisje en vervolgens een korte afstand in de rest van de combinatie – of omgekeerd. Het hiervoor omschreven lijntje kun je vervolgens uitbreiden met nog een steilsprong of eventueel een oxer op twee of drie galopsprongen. De afstanden zijn dan respectievelijk 9.00 m – 9.50 m en 12.00 m – 13.00 m (zie afbeelding).

 

Lijntje steilsprong - oxer - steilsprong vanuit draf.

Bij het bovenstaande lijntje kun je ook gebruikmaken van balken die je tussen de sprongen, op de grond legt (zie afbeelding hieronder).

 

  

Lijntje steilsprong - oxer - steilsprong vanuit draf met balken tussen de hindernissen.

Vooral bij lijntjes op meerdere galopsprongen zijn deze balken een goed hulpmiddel om het paard te leren terug te komen. Als ruiter leer je gevoel voor ritme en een gelijkmatige galopsprong te ontwikkelen. Wanneer je deze lijntjes netjes kunt rijden, kun je ook de op de grond liggende balken verwijderen en de oxer verplaatsen. Dan krijg je het volgende lijntje waarbij een steilsprong wordt gevolgd door een oxer op vier galopsprongen (16.00 m).

 

  

Lijntje steilsprong - oxer vanuit draf op vier galopsprongen.

 

Ook bij het lijntje van de afbeelding hierboven kun je gebruikmaken van balken die tussen de twee sprongen op de grond liggen. Het lijntje komt er dan als volgt uit te zien:

 

Lijntje steilsprong - oxer vanuit draf met balken tussen de hindernissen.

Op deze manier leer je lijntjes rijden en goed het aantal galopsprongen tellen tussen de verschillende hindernissen. Je kunt deze oefening als volgt eindigen: haal de drafbalk weg, zet de eerste steilsprong een tot anderhalve meter verder weg en spring het lijntje uit galop (zie afbeeldingen hieronder). De afstand tussen de hindernissen wordt hierdoor 17 tot 17.5 meter in plaats van 16 meter.

  

Haal de drafbalk weg en verplaats de eerste steilsprong.

  

Lijntje steilsprong - oxer vanuit galop.

Alle hierboven vermelde afstanden zijn een algemene richtlijn voor een gemiddeld paard onder normale omstandigheden. Belangrijk is om je hier niet op blind te staren, maar de paarden goed te blijven observeren. Pas zonodig de afstanden enigszins aan. Voor pony’s kun je het beste naar eigen inzicht de afstand aanpassen aan de grootte van de pony.

Gebroken lijn
In de training kun je ook werken met een gebroken lijn. Let hierbij op de volgende punten:

  • Gebroken lijnen altijd op minimaal vier galopsprongen bouwen.
  • In principe dezelfde afstanden gebruiken als op de rechte lijn.
  • De poten van de gebroken lijn vrijwel even lang maken.

 

Gebroken lijnen.

Heb je nog vragen over de afstanden tussen hindernissen? Vraag dan je instructeur om je te helpen. 

Eerder verschenen in de reeks 'Leren Paardrijden - Springen' de volgende artikelen:

Verlichte zit
Lijnen en hindernissen
Losrijden
Fasen van een sprong
Grondtempo, controle en ritme bij het springen
Parcoursverkennen en rijden
Springtermen
Springtechniek van het paard
Combinaties en lijntjes

Meer weten?
De informatie uit bovenstaand artikel vind je in de boeken brons en zilver van onze ruiteropleiding ‘Leer paardrijden met Plezier’. Je kunt deze boeken sinds kort bestellen in onze webshop. De boeken kosten € 27,50 per stuk, maar ben je lid van de KNHS dan betaal je maar € 15,95.

De KNHS Ruiteropleiding bestaat uit drie fasen (brons, zilver en goud) en leidt op van eerste paardrijles tot en met het hoogst haalbare niveau. De ruiteropleiding wordt aangeboden op FNRS-maneges. De dichtstbijzijnde manege bij jou in de buurt vind je hier. Heb je een eigen paard vraag dan je instructeur om je te helpen de theorie om te zetten in de praktijk. 

Meer informatie KNHS Ruiteropleiding.

 

Categorie: Leren paardrijden

Ander Nieuws

  • NHC oefendressuur en oefenspringen in Ermelo op Eerste Paasdag
    NHC oefendressuur en oefenspringen in Ermelo op Eerste Paasdag
  • Liveblog KNHS Indoorkampioenschappen 2023 - Week 4, dag 2
    Liveblog KNHS Indoorkampioenschappen 2023 - Week 4, dag 2
  • Wisseling proeven Paardrijden.nl
    Wisseling proeven Paardrijden.nl