­ Leren paardrijden: Beenhulpen - KNHS

Leren paardrijden: Beenhulpen

Geplaatst op 13 mei 2019 in Dressuur & Para

Elke maandag lees je op onze website meer over dressuur. Vandaag vertellen we je meer over de hulpen waarmee je aanwijzingen aan je paard geeft. Een hulp is jouw ‘opdracht’ om bijvoorbeeld te versnellen, vertragen, te wenden of zijwaarts te gaan. Hulpen geef je het liefst zo subtiel mogelijk. Er zijn verschillende soorten hulpen. Vandaag lees je meer over de beenhulpen.

Eerder kon je al lezen over de gewichtshulpen.

Beenhulpen
De benen spelen een belangrijke rol bij het opwekken en onderhouden van de impuls (de door de ruiter opgewekte drang naar voren). Om het paard goed te kunnen trainen is impuls nodig. Om voorwaarts te gaan druk je beide kuiten vlak achter de singel licht aan in het ritme van de beweging, waarbij je met de handen toestaat dat het paard voorwaarts gaat. De beenhulp werkt alleen doelmatig in op het achterbeen dat in beweging is, niet op het achterbeen dat op de grond staat. Tweezijdig tegelijk inwerken is hierdoor zinloos, het paard stompt af. Door de inwerking met je benen komt het paard in beweging en blijft hij ook in beweging. Het been werkt daardoor ook altijd drijvend. Beenhulpen kunnen als volgt worden gebruikt:

  • Voorwaartsdrijvend
  • Voorwaarts-zijwaartsdrijvend
  • Begrenzend (wakend)

Het voorwaartsdrijvende been
Het voorwaartsdrijvende been ligt dicht achter de singel, dus zo dat de hak loodrecht onder de heup is. Bij zacht tegen het paardenlijf aanliggende onderbenen komt de inwerking al tot stand doordat de romp van het paard zich in het ritme van de beweging afwisselend meer naar links of naar rechts welft. Daardoor wordt het gewicht van het aanliggende onderbeen opzij geschoven, en oefen je een zekere druk uit op de zijden van het paard. Het paard krijgt dus bij iedere stap of pas een impuls van het constant aanliggende been en drijft daardoor als het ware zichzelf, zonder dat de ruiter actieve spierarbeid verricht. Voorwaarde hiervoor is natuurlijk dat het paard in zijn basisopleiding de daarvoor noodzakelijke fijngevoeligheid heeft ontwikkeld. Doordat jij je kuitspieren even wat meer aanspant, brengt je paard zijn achterbeen verder onder zijn lichaam. Deze werking treedt vooral op als de ruiter in het ritme van de beweging een impuls geeft op het moment dat het achterbeen aan die kant wordt opgetild. Bij paarden die niet meteen reageren op zo’n kortdurende inwerking, moet je niet klemmen. Je moet juist je aangesloten onderbeen kortdurend sterker laten inwerken.

Het voorwaarts-zijwaartsdrijvende been
Het voorwaarts-zijwaartsdrijvende been zorgt ervoor dat – afhankelijk van de oefening die je wilt rijden – het achterbeen of de diagonaal voorwaarts-zijwaarts stapt. Daarvoor leg je je been ongeveer een handbreedte naar achteren. Je mag je voorwaartszijwaartsdrijvende been echter niet optrekken. Ook deze hulp lukt het beste als je inwerkt op het moment dat het paard het achterbeen aan de kant waar jij drijft, optilt.

 

Het begrenzende been
Het begrenzende been ligt ongeveer op dezelfde plaats als het voorwaartszijwaartsdrijvende been – dus een handbreedte naar achter – maar wordt minder actief gebruikt. Als jouw binnenbeen voorwaarts- of voorwaarts-zijwaartsdrijvend werkt, moet je buitenbeen begrenzen. Pas door dit samenspel zal de zijwaartsdrijvende beenhulp het juiste resultaat hebben. Het is de taak van het begrenzende been om het zijwaarts gaan van de achterhand of het uitzwaaien te begrenzen of te voorkomen. Deze hulp zorgt er dus voor dat voor- en achterbenen van je paard in hetzelfde spoor blijven en dat het paard gelijkmatig aan beide teugels gaat. Het begrenzende been is altijd meer verantwoordelijk voor de voorwaartse beweging. Alle hulpen geef je in principe met rustig aanliggende benen. Een sterkere beenhulp gebruik je alleen kortdurend, in zekere zin als waarschuwing, bij wijze van impuls.

 

Heb je nog vragen over beenhulpen of heb je hulp nodig? Vraag je instructeur om je te helpen. 

Eerder verschenen in deze reeks Leren Paardrijden:

Op- en afstijgen
Beugels op maat maken
De Zit
De stap
De draf
De galop   
De Hulpen
Gewichtshulp
Regels in de rijbaan
Het correct rijden van wendingen
Sturen
Buiging en stelling
Halsstrekken   
Ontspanningsoefeningen
Activiteit en impuls
Tempowisselingen       
Overgangen rijden       
De Middendraf
Doorzitten
Voltes rijden
Halthouden en groeten
Aanleuning en nageeflijkheid
Wijken voor het been  
Hoofd- Halshouding     
Rechtrichten
De verzameling

Meer weten?
In het boek 'Leer Paardrijden met Plezier', dat onderdeel is van de KNHS Ruiteropleiding Brons, vertellen we je alles over leren paardrijden. De KNHS Ruiteropleiding bestaat uit drie fasen (brons, zilver en goud) en leidt op van eerste paardrijles tot en met het hoogst haalbare niveau. De ruiteropleiding wordt aangeboden op FNRS-maneges. De dichtstbijzijnde manege bij jou in de buurt vind je hier. Heb je een eigen paard vraag dan je instructeur om je te helpen de theorie om te zetten in de praktijk. 

Meer informatie KNHS Ruiteropleiding.

Overname tekst- en beeldmateriaal niet toegestaan

 

Ander Nieuws

  • NK Dressuur: Marlies van Baalen wint eerste seniorentitel
    NK Dressuur: Marlies van Baalen wint eerste seniorentitel
  • NK Dressuur: Marten Luiten op herhaling bij de U25
    NK Dressuur: Marten Luiten op herhaling bij de U25
  • NK Dressuur: goud voor Robin Heiden bij de Young Riders
    NK Dressuur: goud voor Robin Heiden bij de Young Riders