Geplaatst op 07 januari 2019
In de rubriek “Leren paardrijden” lees je elke week praktische voorbeelden die je kunt toepassen bij het dressuurrijden. We gaven tips en tricks voor de beginnende en gevorderde dressuurruiter. Deze week staat een oefening centraal die op elk niveau gevraagd wordt. Het halthouden en groeten. Na het rijden van je dressuurproef sluit je af met halthouden en groeten naar de jury. Enkel in de hoogste klassen van de dressuur begin je met halthouden en groeten. Hoe laat je je pony of paard netjes stilstaan en hoe moet je de jury precies groeten? Daarover lees je deze week meer!
Bij het halthouden is het de bedoeling dat je je paard laat stilstaan. Als je wilt halthouden, stop je met meebewegen en ga je diep zitten in het zadel door je bovenbenen en bilspieren te ontspannen. Blijf wel rechtop zitten en verstijf niet. Tegelijkertijd knijp je even in allebei de teugels. Je handen bieden dan weerstand (houden tegen zonder terug te trekken). Blijf niet knijpen, laat ook weer los. Als je paard niet reageert, herhaal je dit tot hij stilstaat. Een onderdeel van een dressuurproef is het groeten naar de jury. Als je paard stilstaat, pak je de beide teugels in je linkerhand. Je brengt je rechterhand met gestrekte arm achter je dijbeen en je knikt met je hoofd naar de jury. Daarna pak je je teugels weer normaal vast. Je paard mag pas weer voorwaarts stappen als jij het aangeeft. Als je met een zweepje rijdt, dan pak je dat tijdens de groet ook in je linkerhand. F proeven worden beoordeeld tot de eerste hoekletter na C, voor het verlaten van de rijbaan wordt een cijfer gegeven. Je mag je paard pas belonen na de hoekletter, omdat de proef daarvoor nog niet is afgelopen. Wel moet je de rijbaan verlaten zoals in de proef staat beschreven. Na het groeten moet je in stap de rijbaan verlaten. Je mag hierbij je teugels wat langer maken. Zorg wel dat je contact blijft houden, zodat je paard nog te sturen is en niet zelf bepaalt welke kant hij op gaat.
Bij het halthouden is het de bedoeling dat het paard recht en onbeweeglijk stil staat, met het gewicht over vier benen verdeeld, maar wel gelijk klaar om weer in actie te komen. Hij blijft nageeflijk, met zijn hoofd licht voor de loodlijn. De overgang naar het halthouden toe moet vloeiend verlopen door een correcte en subtiele inwerking van de ruiter. In de voorbereiding hoort de voorwaartse beweging van het paard zo te worden opgevangen dat de achterbenen meer gewicht opnemen.
Vierkant halthouden wil zeggen dat een paard recht staat, met de voor- en achterbenen in lijn en naast elkaar. Op het zilveren niveau (klassen t/m L2) is dit nog niet verplicht. Het is belangrijker dat hij juist op jouw hulpen reageert. Ook is het dan zaak dat het gewicht gelijkmatig over vier benen is verdeeld en er bijvoorbeeld niet een been ver naar voren of naar achteren staat of op rust. Je mag nooit halthouden door sterk met je hand in te werken. Harde of herhaalde onvriendelijke teugelhulpen zijn een ernstige fout, dat wordt zwaar bestraft in de proeven. Ook het niet onbeweeglijk stilstaan is een grote fout.
De totaalindruk aan de hand van de onderdelen uit het ‘scala van de africhting’ bepalen de kwaliteit van het halthouden. Dat wil zeggen dat de volgende zaken ook in de overgangen naar en van het halthouden voor elkaar moet zijn:
Het is belangrijk dat je de overgang goed voorbereidt en de hele oefening in de correcte houding blijft zitten. De hals van het paard moet hierbij op lengte blijven en de nek is het hoogste punt. Als het paard na het halthouden met de voorbenen iets naar voren stapt, omdat de achterhand te ver is doorgetreden, dan is dat een kleine fout. Het is wel een ernstige fout als hij na het halthouden achteruit stapt. Als een paard niet vierkant staat maar alsnog zijn been bijplaatst, waardoor het gewicht wel over vier benen is verdeeld, is dat geen fout, mits dit meteen gebeurt. Als één been helemaal geen gewicht draagt, bijvoorbeeld omdat het paard ‘op rust’ staat, is dat een grote fout. Dan heb je hem niet actief genoeg naar het halthouden gereden. Op niveau F13 en F14 word je er nog niet op afgerekend wanneer het paard niet helemaal nageeflijk is tijdens het halthouden. Wel krijg je minder punten wanneer het paard tegen de hand is of hij zijn gewicht niet over vier benen heeft verdeeld. De nageeflijkheid tijdens het halthouden wordt wel steeds belangrijker. Vanaf L-niveau is het nageeflijk halthouden een vereiste.
Onder voorwaarts gaan verstaan we het weer naar voren gaan in stap, draf of galop vanuit het halthouden of na het achterwaarts gaan. Dit moet meteen en actief gebeuren, waarbij je het paard niet belemmert, maar ook niet overvalt met de hulpen. Het paard blijft nageeflijk, jij houdt de hele oefening gelijkmatig, elastisch contact met
zijn mond. Bij het voorwaarts gaan mag het hoofd van het paard iets naar voren komen. Jij moet meegaan met de beweging zodat je je paard niet hindert in de voorwaartse beweging. Dat betekent dat je met je handen wel moet toestaan anders kan het paard niet naar voren. Als je de hulpen te abrupt of te nadrukkelijk geeft gaat dit ten koste van de ontspanning, de souplesse, de aanleuning en de harmonie.
Eerder verschenen in deze reeks Leren Paardrijden:
De Zit
De Hulpen
Het correct rijden van wendingen
Aanleuning en nageeflijkheid
Activiteit en impuls
De stap
Doorzitten
Beugels op maat maken
In het boek 'Leer Paardrijden met Plezier', dat onderdeel is van de KNHS Ruiteropleiding Brons, vertellen we je alles over leren paardrijden. De KNHS Ruiteropleiding bestaat uit drie fasen (brons, zilver en goud) en leidt op van eerste paardrijles tot en met het hoogst haalbare niveau. De ruiteropleiding wordt aangeboden op FNRS-maneges. De dichtstbijzijnde manege bij jou in de buurt vind je hier. Heb je een eigen paard vraag dan je instructeur om je te helpen de theorie om te zetten in de praktijk.
Meer informatie KNHS Ruiteropleiding.
Foto: Arnd Bronkhorst www.arnd.nl
Overname tekst- en beeldmateriaal niet toegestaan
Categorie: Leren paardrijden