Leren Paardrijden: Lijnen en Hindernissen

Als je een hindernis wilt springen, rijd je in een rechte lijn naar het midden van de sprong. Daardoor kan je paard het best het juiste moment van afzet bepalen. Als je schuin naar een hindernis toe rijdt is dit voor hem moeilijker in te schatten. In de proeven waar meerdere obstakels of hindernissen staan is het dus erg belangrijk dat je steeds goed kijkt naar de volgende hindernis die je wilt springen, zodat je je paard daar goed recht op af kunt sturen.

Het rijden van een wending
Een wending in het parcours moet zo worden gereden dat je paard vloeiend door kan lopen. Als hij de wending door is, moet hij in een rechte lijn naar de sprong gaan. Kijk bij het begin van de wending al naar de volgende sprong in het parcours, zodat je uitkomt op de lijn die naar het midden van de sprong toe gaat. Het is belangrijk dat je in balans blijft tijdens de wendingen.

Hindernissen
Er zijn verschillende soorten hindernissen die je in de les en tijdens een wedstrijd kunt tegenkomen. In het parcours zijn ze voorzien van nummers in de volgorde waarin je ze moet springen. De meeste hindernissen bestaan uit balken. Deze liggen in lepels die worden bevestigd aan de staanders.

Balken rijden
Op de grond liggende balken worden gebruikt om de draf en de stap verder te ontwikkelen. Ook leren jij en je paard hierdoor beter in balans te gaan. Balken rijden is een goede voorbereiding op het springen en het terreinrijden. Belangrijk is dat de afstanden tussen de balken aangepast zijn aan de pas van het paard. Doe je deze oefening in draf, ga dan in de verlichte zit. Rijd over het midden van de balken.

Grondlijn
Met de grondlijn wordt de balk bedoeld die dicht voor de hindernis op de grond ligt. Dit helpt een paard het afzetmoment te bepalen.

Drafbalk
Een eerste sprongetje wordt vaak uit de draf gemaakt. Meestal wordt een drafbalk neergelegd met op ongeveer 2.50m (afhankelijk van de grootte van het paard) een lage hindernis in de vorm van een kruisje. Het voordeel hiervan is dat je als beginnende ruiter vanuit een rustig en gecontroleerd tempo kunt inkomen, de afzet van een paard op de juiste afstand plaatsvindt en hij door de kruisvorm in het midden van de hindernis blijft.

Vlaggen
Bij wedstrijden staan op de staanders van de hindernissen en op de start- en finishlijn witte en rode vlaggen. Deze geven aan van welke kant je de hindernis moet springen. Houd de rode vlag aan je rechterkant en de witte vlag aan je linkerkant.

Kruisje
Bij een kruisje liggen twee balken kruislings tussen de staanders. Hierdoor leer je goed over het midden van de hindernis te springen.

Steilsprong
Bij een steilsprong worden alle balken recht boven elkaar gelegd. Vaak ligt er voor een steilsprong een grondbalk.

Oxer
Bij een oxer staan kort achter de steilsprong nog 2 staanders met een balk, waarbij de achterste balk even hoog of iets hoger is dan de voorste balk. De achterste balk van de oxer ligt in veiligheidslepels. Deze schieten bij harde aanraking los, waardoor de balk recht naar beneden valt.

Heb je nog vragen over het rijden van lijnen of de verschillende hindernissen heb je moeite met het rijden hiervan? Vraag dan je instructeur om je te helpen. 

Eerder verscheen in de reeks 'Leren Paardrijden - Springen' het volgende artikel:

Verlichte zit

Meer weten?
De informatie uit bovenstaand artikel vind je in de boeken brons en zilver van onze ruiteropleiding ‘Leer paardrijden met Plezier’. Je kunt deze boeken sinds kort bestellen in onze webshop. De boeken kosten € 27,50 per stuk, maar ben je lid van de KNHS dan betaal je maar € 15,95.

De KNHS Ruiteropleiding bestaat uit drie fasen (brons, zilver en goud) en leidt op van eerste paardrijles tot en met het hoogst haalbare niveau. De ruiteropleiding wordt aangeboden op FNRS-maneges. De dichtstbijzijnde manege bij jou in de buurt vind je hier. Heb je een eigen paard vraag dan je instructeur om je te helpen de theorie om te zetten in de praktijk. 

Meer informatie KNHS Ruiteropleiding.

Overname tekst- en beeldmateriaal niet toegestaan