Geplaatst op 20 december 2019 in Springen
Elke week vertellen we je meer over het springen in de rubriek ‘Leren Paardrijden’. Vandaag leggen we een aantal vaktermen uit die binnen het springen veel gebruikt worden. Tijdens je lessen en ook tijdens wedstrijden kom je een aantal vaktermen tegen. Dit zijn termen die veelvuldig worden gebruikt. Het is belangrijk dat je weet wat ze betekenen. Weet jij wat er bijvoorbeeld bedoeld wordt met een lang voorbeen?
Er zijn héél veel termen die specifiek binnen de paardensport gebruikt worden. Leg iemand die niets van paarden weet maar eens uit wat ‘achter de loodlijn’, ‘niet aan het been’, ‘een halve ophouding maken’, ‘van hand veranderen’, ‘op het verkeerde been’ of ‘aan de teugel gaan’ betekent. Het springen heeft ook nog zijn eigen vaktermen. Hieronder vind je er een aantal en binnenkort lichten we er weer een aantal andere uit.
Achter openen
Een paard dat op de ideale manier springt, brengt zijn heupen in de sprong omhoog en bovendien kantelt hij de achterhand omhoog vanuit de lendenpartij. Dit heet ‘achter openen’; het paard volgt als het ware met de heupen en de achterhand de boog die de rest van zijn lichaam ook maakt. Het achterbeen kantelt mee en draait omhoog, van de sprong af.
Hoogste punt van de sprong
Bij een paard dat goed springt bevindt zijn hoogste punt zich boven de hindernis. Bij paarden die in twee keer springen, ligt het hoogste punt van de sprong over het algemeen te vroeg. Paarden die naar voren springen hebben het hoogste punt van de sprong achter de hindernis liggen. Heel af en toe komt het bij jonge paarden voor dat een gebrek aan ervaring en veel vermogen de oorzaak is van een wat ongecontroleerde manier van springen waarbij het hoogste punt van het paardenlichaam ook voorbij de sprong ligt. Dit kan verbeteren als het paard wat ouder wordt en uit zichzelf meer gaat terugkomen op de hindernis.
Lang achterbeen
Een lang achterbeen houdt in dat een paard zijn achterbeen lang laat worden, zodat het achterbeen geen goede hoek maakt. Op zich maakt het paard wel de goede beweging als je uitgaat van de boog over de sprong, maar het wordt een langere boog dan nodig is. Het paard dat met een lang achterbeen springt, moet namelijk verder doorspringen om zonder fout over de tweede paal heen te komen. Het springen met een lang achterbeen hoeft geen probleem te zijn als het paard over genoeg vermogen beschikt en voldoende voorzichtig is.
Lang voorbeen
Behalve een hangend voorbeen, waarmee we doelen op het bovenbeen, kan er ook sprake zijn van een lang voorbeen. Dit heeft betrekking op het onderbeen. Het bovenbeen wordt dan wel opgetrokken maar het onderbeen blijft hangen. Jonge paarden die met een lang voorbeen springen kunnen zich vaak op latere leeftijd sterk verbeteren. Bovendien springen deze paarden vaak heel goed met hun lichaam, om fouten te voorkomen.
Onder zich trekken
In plaats van dat de hoek van het achterbeen als een soort dakje over de hindernis gaat, beweegt de hoek zich horizontaal als een haak over de hindernis. Het paard slaat niet uit maar trekt de achterbenen onder zich. De kans dat het paard er een balk afgooit met zijn achterbenen wordt door deze manier van springen flink groter. Als dit de gewone manier van springen is van een paard, is dat een zeer slechte eigenschap. Vaak zie je echter ook dat paarden de achterhand onder zich trekken, vanuit een paniekreactie.
Opzij wegvouwen
Dit is een veelvoorkomende variant op het ideale achterbeengebruik. In plaats van dat het paard de achterhand hoog opgooit, kantelt hij zijn achterhand opzij. Zo hoeft het paard minder hoog te springen.
Rond springen
Dit betekent dat het paard in een ronde boog en een vloeiende beweging van de ene naar de ander kant van de hindernis springt. De ronde boog wordt als ideaal beschouwd. Het komt echter nog weleens voor dat jonge paarden heel veelbelovend lijken door hun mooie manier van rond springen, maar later stranden op hun vermogen. Het zou goed zijn als er bij jonge paarden niet alleen gekeken wordt naar de manieren waarmee het paard rondspringt, maar dat de mogelijkheid om het lichaam op een efficiënte manier te gebruiken ook als een belangrijk criterium wordt meegewogen. Paarden die niet het laatste aan vermogen hebben zijn vaak veel creatiever in het gebruik van hun lichaam. De combinatie van vermogen en het lichaam efficiënt gebruiken, levert vaak de ideale manier van springen op.
Heb je nog vragen over bepaalde springtermen? Vraag je instructeur om je te helpen.
Eerder verschenen in de reeks 'Leren Paardrijden - Springen' de volgende artikelen:
Verlichte zit
Lijnen en hindernissen
Losrijden
Fasen van een sprong
Grondtempo, controle en ritme bij het springen
Parcoursverkennen en rijden
Springtermen
Springtechniek van het paard
Combinaties en lijntjes
Afstanden tussen de hindernissen
De galop van een springpaard
Springtermen deel 2
Springoefeningen
Weigeren en stoppen
Passend naar de sprong rijden
Springtraining: in-uitjes
Omstandigheden in het parcours
Meer weten?
De informatie uit bovenstaand artikel vind je in de boeken brons en zilver van onze ruiteropleiding ‘Leer paardrijden met Plezier’. Je kunt deze boeken sinds kort bestellen in onze webshop. De boeken kosten €27,50 per stuk, maar ben je lid van de KNHS dan betaal je maar €15,95.
De KNHS Ruiteropleiding bestaat uit drie fasen (brons, zilver en goud) en leidt op van eerste paardrijles tot en met het hoogst haalbare niveau. De ruiteropleiding wordt aangeboden op FNRS-maneges. De dichtstbijzijnde manege bij jou in de buurt vind je hier. Heb je een eigen paard vraag dan je instructeur om je te helpen de theorie om te zetten in de praktijk.
Categorie: springtermen