Geplaatst op 14 september 2020 in Springen
Elke week vertellen we je meer over het springen in de rubriek ‘Leren Paardrijden’. Vandaag leggen we een aantal vaktermen uit die binnen het springen veel gebruikt worden. Tijdens je lessen en ook tijdens wedstrijden kom je een aantal vaktermen tegen. Dit zijn termen die veelvuldig worden gebruikt. Het is belangrijk dat je weet wat ze betekenen. Weet jij wat er bijvoorbeeld bedoeld wordt met basculeren?
Er zijn héél veel termen die specifiek binnen de paardensport gebruikt worden. Leg iemand die niets van paarden weet maar eens uit wat ‘achter de loodlijn’, ‘niet aan het been’, ‘een halve ophouding maken’, ‘van hand veranderen’, ‘op het verkeerde been’ of ‘aan de teugel gaan’ betekent. Het springen heeft ook nog zijn eigen vaktermen. Hieronder vind je er vast een aantal en binnenkort lichten we er weer een aantal andere uit.
Grondtempo
Een goed grondtempo is belangrijk voor het springen. Galopsprongen moeten met een gelijkmatig ritme worden gereden en even groot zijn. Door het juiste grondtempo kan je paard voldoende kracht ontwikkelen voor de afzet, zelfs als de afzet voor de sprong wat veraf of dichtbij is. Grondtempo is een ruime gedragen galop waarin jij zonder te veel teugelhulpen en schokkende bewegingen je paard naar voren kunt rijden (galop verruimen) en terug kunt nemen (galop verkorten) zonder verlies van balans en ritme. De aanleuning blijft steeds licht. Je kunt het grondtempo bevorderen door de wendingen correct door te rijden. Wanneer je paard grondtempo verliest kun jij dit in de wendingen herstellen door de tijd te nemen om het paard te corrigeren. Rijd de wending verder uit en vind zo het grondtempo terug. Ook het schakelen in de galop helpt om het grondtempo vast te houden.
Basculeren
Basculeren betekent dat het paard in een ronde boog en een vloeiende beweging over de hindernis springt. Hals en hoofd worden boven de sprong naar voren en naar beneden gebracht, de rug welft zich en de achterhand slaat uit. Je paard maakt zo met de minste energie de maximale sprong zonder de hindernis te raken. De vloeiende beweging loopt helemaal door vanaf de afzet tot en met de landing. Een paard dat met de schoft omhoog springt, hals en hoofd omlaag brengt, de rug rond maakt en vervolgens met de heupen omhoog springt, maakt een vloeiende beweging. Hij basculeert en springt dus op de ideale manier.
Lossigheid
Lossigheid heeft te maken met de souplesse van de bewegingen van je paard. Het is het vloeiende en elastische verloop van buigen en strekken van de spieren en pezen. Lossigheid kan betrekking hebben op de beweging in galop maar ook op de sprong. Een paard met lossigheid kan makkelijker bewegen en springen dan een paard dat wat stug en stijf is.
Reactiesnelheid/Reflexen
Een goede reactiesnelheid is een belangrijke eigenschap voor een springpaard. De reactiesnelheid, de reflexen, biedt het paard de mogelijkheid om bij plotselinge moeilijkheden toch nog adequaat te kunnen reageren. De reactiesnelheid kan voor een groot gedeelte uit de galopsprong afgelezen worden. Een paard met een grote, langzame galopsprong en een traag achterbeen heeft meestal trage reflexen en kan zich na de sprong niet snel herstellen. Dit kan problemen geven in combinatiesprongen. Een flitsende galop verdient daarom de voorkeur wanneer het gaat om reactiesnelheid.
Voorzichtig
Voorzichtigheid is een zeer belangrijke eigenschap voor een springpaard. Voorzichtige paarden proberen altijd een fout te vermijden en willen van het hout afblijven (geen balken raken). Voorzichtigheid heeft vooral te maken met de sprongfase, maar kan zich ook uiten tussen de hindernissen. Sommige paarden zijn zo voorzichtig dat ze bijvoorbeeld liever een keer stoppen dan dat ze een fout maken. Een voorzichtig paard vraagt dan ook vaak een ruiter die het paard naar de juiste afzetplaats voor de hindernis kan brengen. Het is bij jonge paarden soms moeilijk in te schatten hoe voorzichtig het paard is.
Zwaarmoedig
Zwaarmoedigheid zegt iets over het ontbreken van het gemak, het simpele, vanzelfsprekende en het lichtvoetige in de manier van bewegen en springen. Dit klinkt negatief, maar een goede instelling kan veel compenseren.
Vermogen
Vermogen is een term die nog niet zo makkelijk te definiëren is. Van oudsher wordt vermogen omschreven als de kracht waarover een paard beschikt om over hindernissen te springen. Veel vermogen betekent dat een paard veel kracht heeft en gemakkelijk hoog springt. Paarden die bij relatief lage hindernissen aan hun grens zitten, hebben weinig vermogen. Je zou echter ook kunnen zeggen dat vermogen hetzelfde is als de mogelijkheid van een paard om op een gemakkelijke manier over hoge hindernissen te komen. Hier is vermogen dus een combinatie van eigenschappen. In een 1.60 m parcours hebben alle paarden hetzelfde vermogen: namelijk om over 1.60 m te springen. Het ene paard doet dat echter puur op kracht, de ander op karakter, en nog een ander door een prima techniek. Toch krijgen langzame paarden die met veel kracht, veel lucht en mooie manieren springen, vaak hoge punten op wedstrijden voor jonge paarden. Op latere leeftijd zijn dit niet altijd de beste paarden.
Het vermogen blijft een prettige eigenschap bij hoge parcoursen, maar tragere reflexen veelal door te weinig bloed zijn minpunten. De snellere, voorzichtige paarden die met minder lucht springen (niet veel te hoog over de hindernis gaan), zijn als jong paard vaak veel minder spectaculair. Ze zijn moeilijk te onderscheiden van minder talentvolle paarden en blijken pas later over essentiële eigenschappen als karakter en voorzichtigheid te beschikken. Deze eigenschappen compenseren het tekort aan kracht.
Natuurlijk en gecreëerd vermogen
Er is een verschil tussen natuurlijk vermogen en gecreëerd vermogen. Natuurlijk vermogen of gewoon vermogen is de kracht waarover het paard van nature beschikt. Er zijn echter ook paarden die door invloed van de ruiter leren om hoog te springen. In dit geval spreken we van gecreëerd vermogen. Door training, management, opbouw en het benutten van het karakter van een paard, kun je het vermogen ontwikkelen. Dit kan alleen met paarden die goed te rijden zijn en zich dus goed laten trainen en bewerken. Deze paarden hebben meer behoefte aan opbouw. Om deze paarden op een bepaalde dag te laten pieken (maximaal te laten presteren) vereist een uitgebalanceerde opbouw in training en management. Een paard met veel natuurlijk vermogen heeft die opbouw minder nodig en kan vaker op dat hoge niveau presteren. Uiteindelijk komt het erop neer dat vermogen belangrijk, maar niet de enige belangrijke eigenschap is. De combinatie van meerdere goede eigenschappen maken een paard tot een goed springpaard.
Moeilijk in de mond
Moeilijk in de mond is een term die vaak onterecht gebruikt wordt, omdat de problemen slechts zelden daadwerkelijk in de mond liggen. Paarden die moeilijk in de mond zijn, die met een slechte aanleuning lopen, het bit niet willen aannemen, hebben meestal problemen elders in het lichaam. Dit is bijvoorbeeld het geval met paarden die weinig balans hebben en niet in evenwicht lopen. Paarden die sterk overbouwd zijn en/of het achterbeen te recht hebben en het moeilijk onder kunnen brengen, kunnen hun gewicht niet naar achteren verplaatsen. Ten onrechte worden deze paarden vaak moeilijk in de mond genoemd, terwijl het een balansprobleem is dat zich uit in een slecht aanleuning.
Heb je nog vragen over vaktermen in het springen? Vraag dan je instructeur om je te helpen.
Eerder verschenen in de reeks 'Leren Paardrijden - Springen' de volgende artikelen:
Verlichte zit
Lijnen en hindernissen
Losrijden
Fasen van een sprong
Grondtempo, controle en ritme bij het springen
Parcoursverkennen en rijden
Meer weten?
De informatie uit bovenstaand artikel vind je in de boeken brons en zilver van onze ruiteropleiding ‘Leer paardrijden met Plezier’. Je kunt deze boeken sinds kort bestellen in onze webshop. De boeken kosten € 27,50 per stuk, maar ben je lid van de KNHS dan betaal je maar € 15,95.
De KNHS Ruiteropleiding bestaat uit drie fasen (brons, zilver en goud) en leidt op van eerste paardrijles tot en met het hoogst haalbare niveau. De ruiteropleiding wordt aangeboden op FNRS-maneges. De dichtstbijzijnde manege bij jou in de buurt vind je hier. Heb je een eigen paard vraag dan je instructeur om je te helpen de theorie om te zetten in de praktijk.
Meer informatie KNHS Ruiteropleiding.
Categorie: Leren paardrijden