Geplaatst op 25 augustus 2020
Menig ruitercarrière begon op de rug van een manegepaard of- pony. Hoe goed deze waardevolle leermeesters hun werk kunnen doen, is in handen van de manegehouder en zijn medewerkers. Dankzij toenemende kennis en bewustwording ontstaat op manegebedrijven nog meer oog voor optimaal management.
Groot, klein, voorwaarts of flegmatiek, sensibel of volledig bomproof: 'het manegepaard' is er in vele uitvoeringen. Wat de dieren echter allemaal gemeen hebben, is dat ze onmisbaar zijn voor hippisch Nederland. Anita de Ruiter, accountmanager van de FNRS, komt bij zeer veel bedrijven over de vloer en kan dit bevestigen: 'De paarden zijn de belangrijkste werknemers van de manegehouder. Zij verdienen het geld. Het is dus van belang dat deze paarden het naar de zin hebben en gezond blijven. Je ziet in algemene zin dat het welzijn meer en meer onder de aandacht komt. Natuurlijk vanwege het paard, maar ook voor de klant. Het mes snijdt vaak aan twee kanten voor de manegehouder. Paarden die gezond zijn en fris in het hoofd blijven het werk leuk vinden en zijn fijn om op te rijden. Dat ligt toch anders bij een afgestompt paard of een paard dat bokkend door de baan gaat omdat het nooit buiten komt.’
Een veelvuldig toegepast hulpmiddel bij het management van het manegepaard is een geautomatiseerd lessysteem. Anita: ‘Hierin wordt van alles bijgehouden. Hoeveel ruiters er zijn, wat voor soort les ze hebben, welke paarden er lopen, et cetera. De manegehouder kan zo goed volgen hoeveel uren bepaalde paarden maken en ook welke wel eens uitvallen. Op basis van deze informatie kan er beter worden gestuurd. Ook de klant vraagt hierom. Die vindt het prettig als hij in één overzicht kan zien op welk paard hij zit of als hij zich via de site kan opgeven voor een les.’
AFWISSELING
Voor Stella Zumpolle van FNRS-bedrijf De Larense Manege is het vergaren van de genoemde informatie eveneens essentieel. Ze vertelt: ‘Hoeveel je een paard inzet, is iets waar ik dagelijks mee bezig ben, samen met mijn instructeurs. Zij herkennen vlug de signalen als er iets moet worden aangepast. Vergeet niet dat het fijn is voor de instructeur als de paarden hun werk met plezier doen. Het zijn hun collega’s.’
De onderneemster uit Laren bestrijdt het vooroordeel van afgestompte manegepaarden die braaf hun rondjes sjokken. Sterker nog, ze draait het om: ‘We bieden paarden juist veel variatie. We hebben lessen in de buitenlucht, rijden in de bossen en gaan met onze manegepaarden en -pony’s ook op concours, op KNHS-wedstrijden. Mensen verbazen zich daarover. Maar juist omdat ze in de lessen lopen, gaan ze zo fijn op concours.’ Verschillende paarden en pony’s van De Larense Manege hebben al een sportcarrière gehad. Stella: ‘Natuurlijk zijn ze vaak om een bepaalde reden te koop. Meestal omdat ze niet meer deden wat ze moesten doen. Dan is een manege heel goed voor een paard om daar overheen te komen, zo is mijn ervaring. Ze hebben niet meer diezelfde ruiter, waarmee ze het vertrouwen kwijt zijn, maar krijgen diverse ruiters en worden divers belast. De een zit een beetje scheef naar links, de ander wat naar rechts, de een wil wat harder, de ander zachter. Het paard komt zo uit het patroon van de ruiter die telkens weer dezelfde fout maakt. Paarden die in de stop zitten, zullen in het begin bij ons ook heus wel stoppen, maar als je een half jaar verder bent en je hebt ze als het ware gereset, springen ze zomaar in de rondte. Ze hebben weer lol in hun werk en waarderen de afwisseling.’
EIGEN CONCEPT
Op De Larense Manege is het een policy dat paarden met een blessure voldoende tijd krijgen om te herstellen. ‘Als het nodig is, gaan ze vele maanden de wei op. Dat waarderen mensen,’ aldus Zumpolle. ‘Ze begrijpen ook dat dit verwerkt zit in de lesprijzen. We zitten in een hoger prijssegment, maar tegelijk in een dure omgeving, dus veel is navenant.’
Manege de Veenhoeve in Appingedam is in een geheel andere regio gelegen en ook hier werken ze volgens een eigen opgebouwd concept. Nadine Kramer is bedrijfsleider op dit FNRS-familiebedrijf met 30 manegepaarden. Ze vertelt: ‘Mijn vader heeft een fokbedrijf met Friese paarden. Als ze drie jaar zijn, gaan we kijken of we ze kunnen opleiden voor de manege. Mochten dat niet lukken, gaan ze naar de trainingsstal van mijn zusje, Veenhoeve Sporthorses. Als ze eenmaal wat doorgereden zijn, introduceren we de jonge paarden in de lessen. Daarin hanteren we een duidelijke structuur. Ze beginnen in een soort van trein, kunnen zo achter elkaar aan, waardoor het makkelijker is om in de les te komen. Dit doen we eerst met gevorderde ruiters en als ze echt goed gewend zijn, komen ze ook onder minder gevorderde ruiters. We kopen daarnaast andere paarden in, maar voor de fokproducten van mijn vader maken we op driejarige leeftijd de keuze of ze wel of niet de manege ingaan.’
VAKANTIE
Stella Zumpolle hanteert eveneens een vaste systematiek bij het introduceren van nieuwe paarden en pony’s in de lessen: ‘Vaak komen ze van een particulier, dus ze moeten wennen aan verschillende mensen. Je begint met een uurtje per dag. Paarden die heel goed gereden zijn worden vaak eerst slechter, maar na een tijdje gaat dat beter. Dan laat je ze een periode twee of drie uur op een dag lopen, zolang dat maar niet een aantal dagen elkaar is. Vaak merk je na een maand of twee dat je ze weer even terug moet zetten in werk. Daarna kun je weer opbouwen en wordt het allemaal stabiel. Paarden raken er bewust van wat ze wel of niet aankunnen. Het valt me op hoeveel paarden eigenlijk geschikt zijn voor het manegewerk. Heel soms zitten er paarden bij die het niet aankunnen, vaak eerder mentaal dan fysiek. Ze kunnen er niet mee dealen dat elke dag een ander iemand in de stal is of dat de een voorzichter opzadelt dan de ander. Uiteindelijk is dat nog geen 10%, maar daar moet je als manegehouder wel een beslissing in nemen. Zo’n paard moet dan naar een particulier, gaat de recreatie in of wordt bijvoorbeeld fokmerrie.’
In Laren lopen de pony’s gemiddeld genomen 2,5 uur per dag en de paarden 2,3 uur, aldus Zumpolle. ‘Pony’s kunnen iets meer aan dan paarden. En als ze drie uur lopen op een dag, dan niet drie uur achter elkaar, maar bijvoorbeeld ’s ochtends een uur en ’s avonds een uur of twee. In totaal lopen ze zes dagen en hebben ze één dag in de week vrij, in principe op zondag. Vrije beweging krijgen ze gezamenlijk in de paddocks. Naar de weide gaan ze alleen voor een langere periode, aangezien we ze daarvoor ergens naartoe moeten brengen. Zo zijn ze in de zomer drie of vier weken helemaal vrij. Wij hebben die vakantie nodig, maar zij ook. Dan kun je ook pech hebben hoor. Ik had er afgelopen jaar eentje uit de weide met een gebroken griffelbeentje, al is dat gelukkig weer helemaal hersteld.’
GEPOETST EN GEKNUFFELD
Bij Manege de Veenhoeve lopen de paarden eveneens niet langer dan drie uur per dag en is zondag vaak de rustdag. Nadine: ‘Meestal lopen ze twee uur, en dan met een uur ertussen. Per dag wordt bekeken hoe het gaat met de paarden en dat overleggen we met onze instructeurs. De paarden lopen in de winterperiode twee á drie keer per week in een groep los in de binnenbak. ’s Zomers staan ze op de wei, in graspaddocks. We halen ze ’s middags op voor de lessen en dan gaan ze ’s avonds weer het land op of ze blijven op stal. Het voordeel van Friezen is dat ze niet alleen heel braaf zijn voor de ruiters, maar ze kunnen ook heel goed met elkaar staan. Daar heb je nooit trammelant mee. Met KWPN’ers en pony’s is dat wel eens lastiger. In een groep moeten we daar rekening mee houden.’ Anita de Ruiter van de FNRS voegt eraan toe: ‘Een paard is gemaakt om te bewegen en op een manege komt dat volop aan bod. En vergeet niet dat het manegepaard ontzettend veel aandacht krijgt. Hij wordt gepoetst en geknuffeld. Het is niet meer zo dat je paard gezadeld staat, je er een uur op rijdt en het dan weer in de box zet. Als je op een FNRS-bedrijf de KNHS Ruiteropleiding volgt, wordt tijdens de opleiding geleerd hoe je moet omgaan met een paard en hoe je het moet verzorgen. Wat vindt het paard fijn? Waarom doet het paard wat hij doet? Paardrijden is nu eenmaal anders dan bijvoorbeeld zwemmen, omdat je het samen met een dier doet. We willen graag mensen verantwoord opleiden. Mochten ze later zelf een paard aanschaffen, moeten ze weten hoe het te verzorgen.’
RUGPROBLEMEN
Een aandachtspunt bij manegepaarden zijn de ruggen. Uit eerder onderzoek (zie kader wetenschappelijk onderzoek) bleken er bij manegepaarden relatief gezien veel rugproblemen voor te komen. Stella Zumpolle zegt erover: ‘Daar is tegenwoordig meer kennis en bewustzijn over en ook bij de consument, zo zie ik tenminste bij ons. Toen ik vroeger bij een ander bedrijf werkte, was ik er ook niet mee bezig dat de paarden alleen met dikke pads onder het zadel liepen en er witte haren op de schoft zaten. Dat hoorde er ogenschijnlijk bij. Nu weet ik het belang van een goed passend zadel en komt de zadelmaker bijna wekelijks bij ons. Ik heb 45 manegepaarden en je hebt per keer wel vijf paarden waarvan de zadels wat aangepast moeten worden. Dat rouleert. Zo werkt het ook met de osteopaat en tandarts. Dit soort dingen wordt alleen maar belangrijker binnen je bedrijfsvoering.’
‘Bij het voorkomen van rugproblemen moet je zorgen dat je paard qua bespiering goed in conditie is. Anders heeft het niks te compenseren. En wij willen dat kinderen eerst fatsoenlijk hun houding en zit onder controle hebben voordat ze in de groepsles gaan. We beginnen met één juf op twee kinderen. Longeles noemen we dat. Dat doen we eigenlijk ook met volwassenen. Als ze al wat kunnen rijden en dan in een groep komen, zijn ze bewuster bezig. Je krijgt zo fijn zittende ruiters die fijn leren rijden.’
MAXIMUM GEWICHT
‘De houding en zit zijn bij ons echt een focuspunt,’ meldt Nadine Kramer. ‘Een juiste houding en balans zijn heel belangrijk voor een ruiter. Het paard wordt daardoor zo min mogelijk belast en dat is iets dat we echt willen meegeven aan onze lesklanten.’
Opvallend is dat bij Manege de Veenhoeve een maximum gewicht voor de beginnende volwassen ruiter wordt gehanteerd. Kramer: ‘Dergelijke ruiters zijn nog in onbalans en ze mogen niet zwaarder zijn dan 90 kilo. Als een volwassene zich bij ons meldt, is dat de standaardvraag. Een ruiter boven de 90 kilo moeten we helaas afzeggen. Dat doen we voor het paard. Een wat zwaardere ruiter, die in balans zit en het paard niet stoort, is nog acceptabel. Maar we benoemen het wel als iemand zwaarder lijkt te worden, zo van: “Let a.u.b. op!” Daarnaast zorgen we voor goed passende zadels en halen we er regelmatig een zadelmaker bij.’
Anita de Ruiter bevestigt dat het gewicht van de ruiter een rol speelt bij FNRS-maneges: ‘Dat hebben we in onze regiovergaderingen ter discussie gesteld en besproken. Het blijft lastig. Het is niet wettelijk en een heikel punt. In principe hebben alle bedrijven verschillende typen paarden voor de klanten. Maar er zijn inderdaad bedrijven die echt een limiet stellen. Daarnaast wordt ruiterfitness aangeboden en ik ken een bedrijf dat zelfs een diëtist heeft aangelijnd. Tot slot maakt het harnachement en het onderhoud ervan deel uit van de sterrenkeuring. Ook daar heb je weer te maken met je klant. Die wil toch niet op een oud, slecht passend zadel zitten?’
VEILIGHEIDSCERTIFICAAT
Bij de FNRS sterrenkeuring spelen meer welzijnsaspecten een rol. Zo wordt gekeken naar boxgrootte, hoe de paarden erbij staan, of ze weidegang hebben en of er paddocks zijn. In 2016 is daar een losse welzijnstoets bijgekomen, meldt De Ruiter. ‘Hierin wordt met de ondernemer een aantal zaken besproken, zoals voermanagement, weidebeheer en bezoeken van de tandarts en fysiotherapeut.’ Vanuit De Larense Manege wordt positief gereageerd. Zumpolle: ‘Die losstaande welzijnscheck was er eerder niet. Wel werd gekeken of de paarden gezond waren en geschikt voor de lessen, maar nu gaat het een stuk verder. Mooi om te zien.’
De Ruiter: ‘Vergeet niet dat we nog het veiligheidscertificaat hebben. Daarin staan ook aspecten die de veiligheid van het paard en dus zijn welzijn ten goede komen. FNRS-bedrijven zijn tevens verplicht te werken met gediplomeerde instructeurs. Je kunt goede paarden hebben, maar het is ook een kunst om de juiste mensen op de juiste paarden te zetten. En wat ik tot slot leuk vind om te benoemen is dat op manegebedrijven paarden meestal heel oud worden, en vaak lang op één bedrijf zijn.’
WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK
Waar bij sportpaarden al tamelijk veel wetenschappelijk onderzoek is verricht, ligt dat bij manegepaarden anders, zo laat Yteke Elte, dierenarts van de Universiteitskliniek Paard in Utrecht weten. Een groots opgezet onderzoek uit 2014 bracht wel een en ander boven water. Elte: ‘Dat onderzoek is vanuit Utrecht en Wageningen gedaan, onder meer door Kathalijne Visser en mijn collega Ellen Roelfsema, met als doel de welzijnsmonitor paardenhouderij (WMP) te toetsen. Bij bijna 3.000 paarden op 150 bedrijven is gekeken naar de prevalentie van allerlei gezondheidsproblemen, waaronder orthopedische klachten en rugklachten.’ Naar voren kwam dat manegepaarden bijna twee keer zoveel kans liepen om gemiddelde tot ernstige rugpijn te ontwikkelen ten opzichte van recreatie- of sportpaarden. Manegepaarden hadden net als recreatiepaarden eveneens een groter risico op orthopedische problemen. Elte: ‘Dat onderzoek bevestigde wat toch wel werd vermoed. Vervolgens is men aan de slag gegaan met het verder uitwerken van manieren om het paardenwelzijn praktischer in kaart te brengen.’
De juiste verzorging en fysieke en mentale belasting zijn voor ieder paard van groot belang, ongeacht niveau en gebruiksdoel. In deze reeks artikelen over management onderscheiden we vier gebruikstypen: het recreatief gereden paard, het manegepaard, het basis- en jonge sportpaard en het topsportpaard. Deel 1 vind je hier.
Dit artikel verscheen eerder in Paard&Sport voorjaar 2018. Paard&Sport is het officiële ledenmagazine van de KNHS voor alle leden vanaf 13 jaar en vast onderdeel van het KNHS-lidmaatschap. Meer informatie vind je hier.
©KNHS 2020, overname is niet toegestaan
Foto's: www.arnd.nl