Geplaatst op 08 juli 2021 in Springen , Eventing
“Na een jaar wachten hopen we dat we eindelijk aan de Olympische Spelen kunnen en mogen beginnen”, lacht Santiago Varela voorafgaand aan de Grote Prijs van Rotterdam De Spaanse parcoursbouwer van het CHIO is ook bij de Olympische Spelen verantwoordelijk voor de bouw van de parcoursen. “En we hopen dat ze ons het land binnen laten”, vult Louis Konickx, zijn vriend en collega aan. Konickx vergezelt Varela naar Tokio als technical delegate, net als in Rotterdam. “Volgende week beginnen we met onszelf te testen. We moeten dagelijks twee of drie keer onze temperatuur meten. Ook op het vliegveld zullen we weer moeten testen en wachten op de uitslag. Hopelijk kunnen we dan starten.”
Als het zover is, zijn de parcoursbouwer en de technische gedelegeerde ook daadwerkelijk voorbereid op de Spelen? “Jazeker. We zijn er klaar voor. Louis en ik werken al tien jaar heel goed samen. Dat is altijd heel plezierig.”
Hebben jullie de ontwerpen van de parcoursen al op papier staan?
“Ik moet aan de technical delegate vragen of ik deze vraag mag antwoorden”, zegt Varela met een knipoog richting Konickx. “Natuurlijk. In onze gedachten zeker. Het mooie van ons vak van parcoursbouwer is, is dat het denken over de parcoursen en de creativiteit een voortdurend proces is. Er veranderen altijd dingen en het is altijd mooi om te zien hoe het er op het eind uitziet”, vertelt Konickx. “De basis is er. Zo werken we al tien jaar”, onderstreept Varela.
In Rotterdam kwamen meerdere combinaties aan start die ook deelnemen in Tokio. Paarden en ruiters waarvan jullie hebben gezien in welke vorm ze zijn. Heeft dat invloed op jullie plannen voor de Spelen?
Varela: “Nee. We hebben een theorie die we al jaren hebben: we proberen met onze parcoursen fair te zijn voor de paarden en lastig voor de ruiters. Die moeten goed nadenken over wat wij van ze vragen en hoe ze hun paarden moeten managen. Het is een samenspel tussen paard en ruiter. We proberen zo goed mogelijk ons best te doen. Ik ben heel trots dat ik ben uitgekozen om parcoursbouwer te zijn in Tokio, met Louis als technisch gedelegeerde. Dit zijn mijn eerste Spelen als parcoursbouwer. Vijf jaar geleden in Rio de Janeiro was ik de technical delegate.”
Zijn het voor Konickx zijn eerste Olympische Spelen?
“Ja. Het is heel speciaal, zeker met de Japanse organisatie en hun cultuur. Ze hebben een eigen manier van organiseren. Door Corona was het er niet makkelijker op. We hebben heel veel online moeten overleggen met de Japanners. Wat het ook bijzonder maakt is dat we springen onder kunstlicht.”
Voor de Olympische Spelen worden veelal speciale hindernissen ontworpen. Wat kunnen we verwachten?
Varela: “We hebben hindernissen voor Tokio ontworpen die betrekking hebben op de Japanse cultuur en op de Olympische beweging. Ik ben heel tevreden hoe het er uit ziet. Ik hoop dat de ruiters en het publiek het ook waarderen. We hebben er drie jaar aan gewerkt en veel ontwerpen gemaakt. Er is veel over gediscussieerd. Uiteindelijk komen er 43 hindernissen en nog eens 14 voor het springen van de eventing. Ik bouw het springparcours voor de eventing ook. Ik denk dat het heel mooi wordt.”
Het format van de Spelen is anders dan andere jaren met de individuele titelstrijd voorafgaand aan de landenwedstrijd. Wordt de landenwedstrijd daardoor makkelijker om te springen nadat de paarden al drie parcoursen hebben gesprongen?
Konickx: “Nee, daar ben ik niet zeker van. Het is een format waar de ruiters en wij niet aan gewend zijn. We hebben nog geen idee hoe dat uit zal pakken. Er zijn ruiters die twee ronden springen. Dan volgt er een dag met de kwalificatie voor de landenwedstrijd. En dan de finale van de landen. Het zal pittig worden met het warme, vochtige klimaat.”
In de eerste manche van de landenwedstrijd in Rotterdam bleven 20 van de 40 combinaties foutloos. Was dat met opzet of was de kwaliteit en de vorm van de paarden en ruiters zo goed?
Varela: “Soms neem je last minute beslissingen. De ene keer werkt dat beter uit dan de andere keer. We hadden meer foutlozen dan verwacht. In de tweede manche hebben we een aantal hindernissen slechts twee centimeter verhoogd, de triple-bar verbreedden we met 10 centimeter en de toegestane tijd is met één seconde ingekort. Toen bleven er negen combinaties foutloos. Op dit hoge niveau in de sport gaat het niet om verhogen van 5 of 10 centimeter, maar zijn het al de details die er toe doen. Als we dit al in de eerste manche hadden gedaan, dan is dat niet goed voor het vertrouwen van de paarden en dat is niet goed voor de sport. Aan het eind hebben we de juiste beslissing genomen door pas in de tweede manche iets aan te passen.”
Wat kunnen we Tokio verwachten: niet heel hoog en technisch zoals Rotterdam of hoog en zwaar?
Varela: “Hier in Rotterdam was het technisch én zwaar, laat ik daar duidelijk over zijn. In Tokio kan je allebei verwachten. Laat ik de Nations Cup finale in Barcelona als voorbeeld nemen. Die bouwen Louis en ik al zeven jaar samen en de deelnemers houden daarvan. We testten alles. In het parcours staan hoge, brede hindernissen en ook technisch moeilijke delen in het parcours. We doen altijd ons best voor de paarden.”
De ruiters en paarden komen op dit moment steeds meer in vorm in aanloop naar de Olympische Spelen. Geldt dat ook voor de parcoursbouwers?
Varela lacht: “Goede vraag. We hebben een jaar langer de tijd gehad om in vorm te komen. Ik heb er een goed gevoel over.” Konickx: “Het is altijd veel denken, improviseren en de goede beslissingen nemen. Meestal nemen we de goede, dus ik denk dat we er wel klaar voor zijn.”
Wanneer zijn de Olympische Spelen voor de parcoursbouwer een sportief succes?
Varela: “Als de paarden goed springen. Mensen denken dan wij het resultaat of de uitslag kunnen bepalen. Of dat wij het aantal foutloze ronden kunnen bepalen, maar dat is niet zo. We doen ons best voor de paarden, Als die op de laatste dag nog steeds in goeden doen zijn, dan hebben wij ons werk goed gedaan. Aan het eind zullen de medailles verdeeld worden, dat is de sport.”
Foto: Louis Konickx en Santiago Varela
Digishots
Categorie: Olympische Spelen, official