Vrijwel alle paarden in Nederland zijn in meer of mindere mate besmet met wormen. Deze wormen leggen duizenden eieren die met de mest worden uitgescheiden, waarna ze binnen enkele dagen uitkomen. De wormlarven kunnen een kleine afstand overbruggen en worden dan tijdens het grazen opgenomen door het paard. De larven maken vervolgens een tocht door het lichaam, waarbij ze op verschillende plaatsen schade kunnen aanrichten. Uiteindelijk nestelen de larven zich in de darmwand en groeien daar uit tot volwassen wormen. Die leggen weer eieren en de wormcyclus begint opnieuw.
Jij kunt deze cyclus op twee plaatsen doorbreken:inwendig en uitwendig. De herbesmetting met wormlarven kun je verminderen met een goed weidemanagement. Je vermindert een wormbesmetting door mest binnen drie dagen te verwijderen, dus voordat de larven uit de eitjes komen. Sleep de mest niet, want daardoor worden de larven juist verspreid. Wisselbeweiding met herkauwers is ook een goede manier om wormbesmettingen te verkleinen. Koeien en schapen zijn namelijk niet gevoelig voor de paardenwormen. De larven worden door deze dieren wel opgenomen, maar worden niet volwassen en kunnen dus geen eieren leggen.
Herkauwers werken zo als een ‘weidestofzuiger’. Het helpt ook om de weide te verdelen in minimaal drie delen en de paarden steeds weer in een nieuw deel te laten grazen, zodat het oude deel kan worden nagemaaid en tijd heeft om te herstellen. Let op, ezels kunnen een longworm dragen die gevaarlijk is voor het paard. Bij optimale wormbestrijding hoeft dat geen probleem te zijn, maar anders kun je ezels en paarden beter apart zetten. De inwendige wormbestrijding bestaat uit het toedienen van wormpasta’s.
Een doeltreffend schema is heel belangrijk, net als de juiste werkzame stof, want niet iedere werkzame stof is geschikt voor elke wormsoort. Je moet ook voorkomen dat de wormen immuun worden voor een bepaald middel, want dat is een toenemend probleem. Resistentie wordt veroorzaakt door te ontwormen met een te lage dosering. Dan helpt het middel niet meer. Een te hoge dosering kan trouwens ook negatieve gevolgen hebben, dus vraag de dierenarts om advies.