Springen Artikel 213 - Wallen, Taluds, Afsprongen

  1. Met uitzondering van hindernissen zoals genoemd in art. 213.2 moeten alle soorten wallen, taluds en andere natuurlijke hindernissen, ongeacht hun aard en de richting waarin zij moeten worden gesprongen, als combinaties worden beschouwd (art. 212). 
  2. Een wal of heuvel, zonder een hindernis er op of slechts met één of meer bomen er boven, mag in één sprong worden genomen. Deze wijze van springen van de hindernis levert geen strafpunten op. 
  3. Bij indoorwedstrijden mogen geen wallen, taluds, afsprongen, hellingen of glooiingen in welke vorm of uitvoering dan ook worden gebruikt.