Springen Artikel 217 - Omvergeworpen hindernis

  1. Een hindernis wordt beschouwd te zijn omvergeworpen indien door een fout van het paard of de deelnemer:
    a. de hele hindernis of elk bovenste deel van hetzelfde verticale vlak ervan valt, ook al wordt het vallende deel in zijn val tegengehouden door een ander deel van de hindernis (art. 218).
    b. tenminste één van de uiteinden van het bovenste deel niet meer op een deel van de ondersteuning rust. 
  2. Het aanraken of verplaatsen van een onderdeel van een hindernis of van een vlag, in welke richting dan ook, bij het springen van de hindernis, wordt niet als omverwerpen van een hindernis beschouwd. In geval van twijfel moet de jury in het voordeel van de deelnemer beslissen. In het geval van omverwerpen of verplaatsen van een hindernis of een vlag als gevolg van een ongehoorzaamheid, wordt alleen de ongehoorzaamheid bestraft. Indien een deel van een hindernis (niet de vlaggen) wordt verplaatst als gevolg van een ongehoorzaamheid, moet er worden gebeld en moet de klok worden stilgezet gedurende de tijd dat de hindernis wordt hersteld. Dit wordt niet als omverwerpen beschouwd. Er worden alleen strafpunten gegeven voor de ongehoorzaamheid en de tijd moet worden gecorrigeerd overeenkomstig art. 232.
    Strafpunten voor het omverwerpen van een hindernis worden gegeven zoals vermeld in tabel A of C (art. 236 en 239). 
  3. Als een onderdeel van een omvergeworpen hindernis een deelnemer zou kunnen hinderen bij het springen van een volgende hindernis, moet er worden gebeld en moet de klok wordt stilgezet gedurende de tijd dat dit onderdeel wordt weggehaald en de weg wordt vrijgemaakt. 
  4. Als een deelnemer een hindernis die niet goed is hersteld, foutloos springt, wordt dit niet bestraft. Indien hij deze hindernis omverwerpt, zal dit worden bestraft overeenkomstig de tabel die op de wedstrijd van toepassing is.