Springen Artikel 225 - Verboden hulp van derden

  1. Inmenging van een derde d.m.v. fysieke hulp vanaf het moment dat de deelnemer in de juiste richting door de startlijn gaat tot hij na het springen van de laatste hindernis door de finish gaat, met het doel de deelnemer of zijn paard te helpen, ongeacht of om deze hulp werd gevraagd of niet, wordt als ongeoorloofde hulp beschouwd dit ter beoordeling van de jury. Dit geldt ook voor (draadloze) communicatie apparatuur. 
  2. In bijzondere gevallen kan de jury aan de deelnemer toestemming verlenen om te voet of met hulp van iemand anders de ring te betreden, dit wordt niet als ongeoorloofde hulp van derden beschouwd. 
  3. Iedere hulp, die aan een deelnemer te paard wordt gegeven om zijn zadel of hoofdstel in orde te maken of hem gedurende het parcours een zweep aan te geven leidt tot uitsluiting. Het aan een deelnemer te paard overhandigen van zijn hoofddeksel of bril, wanneer deze zijn gevallen, wordt niet als verboden hulp van derden beschouwd.