Springen Artikel 233 - Halthouden gedurende het afleggen van het parcours

  1. Indien een deelnemer, om welke reden dan ook of door onvoorziene omstandigheden, zijn parcours niet kan vervolgen, moet met een belsignaal worden aangeven dat hij moet halt houden. Zodra het duidelijk is, dat de deelnemer halt houdt, wordt de klok stil gezet. Wanneer het parcours weer gereed is, moet er worden gebeld en moet de klok weer worden gestart op het moment, dat de deelnemer weer precies op de plaats is waar de klok werd stil gezet. Er wordt geen fout aangerekend en er worden geen zes seconden toegevoegd aan de tijd van de deelnemer. 
  2. Indien de deelnemer niet halt houdt wanneer er wordt gebeld, gaat hij op eigen risico door en moet de klok niet worden stil gezet. De jury dient in dit geval te beslissen of de deelnemer moet worden uitgesloten omdat hij het teken om halt te houden heeft genegeerd, of dat hij gezien de omstandigheden zijn parcours mag voortzetten. Indien de deelnemer niet wordt uitgesloten en hij zijn parcours mag voortzetten, tellen zijn resultaten op de hindernissen voor en na het signaal tot halt houden op de normale wijze mee, of zij nu goed zijn of niet. 
  3. Indien de deelnemer vrijwillig halt houdt om aan de jury aan te geven, dat de hindernis die hij moet springen niet goed is opgebouwd of wanneer hij als gevolg van onvoorziene omstandigheden buiten zijn eigen verantwoordelijkheid is verhinderd zijn parcours voort te zetten, moet de klok onmiddellijk worden stil gezet.
    a. Indien de desbetreffende hindernis correct blijkt te zijn opgebouwd of wanneer de zogenaamde onvoorziene omstandigheden niet als zodanig door de jury worden geaccepteerd, wordt de deelnemer bestraft als voor het stilstaan tijdens het parcours (art. 223) en wordt de tijd van zijn parcours met 6 seconden verhoogd.
    b. Indien de hindernis of een deel van de hindernis inderdaad moet worden hersteld of de onvoorziene  omstandigheden als zodanig door de jury worden geaccepteerd, wordt de deelnemer niet bestraft. De tijd van de onderbreking moet niet worden meegerekend en de klok moet weer worden gestart op het moment dat de  deelnemer weer met zijn parcours verder gaat op de plaats waar hij eerder was gestopt. Met iedere vertraging die  de deelnemer heeft opgelopen, moet rekening worden gehouden en een passend aantal seconden dient te worden afgetrokken van de voor hem genoteerde tijd.