Springen Artikel 257 - Harnachement en hulpmiddelen

 

  1. Harnachement
    Het paard dient te zijn opgetoomd met een goed passend en in behoorlijke staat verkerend Engels, of hierop lijkend zadel en hoofdstel. Het zadel moet voorzien zijn van ruime beugels. Vanwege veiligheidsredenen mogen de stijgbeugelriemen en/of de stijgbeugels niet aan de singel worden vastgemaakt en moeten stijgbeugels en stijgbeugelriemen vrij hangen van het zadel en aan de buitenzijde van het zweetblad. Iedere andere wijze van bevestiging is verboden. Een deelnemer mag noch direct, noch indirect een deel van zijn lichaam aan enig onderdeel van het harnachement vastmaken.

    In de klassen t/m 1.25 voor paarden en de klasse t/m 1.05 voor pony’s geldt de optoming, harnachement en hulpmiddelen zoals omschreven en opgenomen in de KNHS harnachementgids.

    In de klassen vanaf 1.30 en hoger voor paarden, de klassen 1.10 en hoger voor pony’s en wanneer in de klasse 1.20/ 1.25 voor paarden en 1.00/ 1.05 voor pony’s HC wordt gestart geldt de optoming, harnachement en hulpmiddelen conform het bepaalde in het FEI-reglement springen. 

  2. Het gebruik van niet toegelaten hulpmiddelen en het verkeerd gebruik van toegelaten hulpmiddelen - ter beoordeling van de jury, toezichthouder en/of federatievertegenwoordiger - heeft onmiddellijke uitsluiting tot gevolg, ongeacht of misbruik plaats vindt in de ring of op enig ander deel van het wedstrijdterrein en bijbehorende accommodatie. Tijdens het losrijden - ongeacht of dit op het daartoe aangewezen terreingedeelte plaatsvindt of elders - mogen geen andere bitten en hulpmiddelen worden gebruikt dan die welke tijdens het verrijden van het parcours zijn toegestaan, met uitzondering van het gestelde in dit artikel. 

  3. Op het losrijterrein
    Op het losrijterrein gelden alle bepalingen zoals vermeld in art. 257. Tijdens dressuurmatige trainingsarbeid is het bij rubrieken voor paarden toegestaan een dressuurzweep te gebruiken