Artikel 46 - Wreedheid/Overbodig en publieksonvriendelijk gedrag

 

  1. Iedere vorm van wrede of ruwe behandeling van paarden is uitdrukkelijk verboden op zowel het oefen- als het losrijterrein als elders op het wedstrijdterrein.  
  2. Onder wreedheid, overbodig en/of publieksonvriendelijk gedrag wordt onder meer verstaan het buitensporig aanzetten van vermoeide paarden, het overmatig gebruik van zweep of karwats, een onaanvaardbaar scherp of slecht zittend bit, een neusriem waarbij er minder ruimte is tussen neusriem en neusbot dan 1,5cm (gemeten aan de bovenzijde midden op de neus), het overmatig gebruik, misbruik of voortdurend gebruik van sporen, het gebruik van elektrische apparaten, het ‘barreren’ van het paard, het overgevoelig maken van elk gedeelte van het paard, onder andere door het toepassen van scherpe zalf en dergelijke, het onjuist toepassen van methoden en/of hulpmiddelen alsmede alle handelingen, die in strijd zijn met de gedragscode ‘Welzijn van het paard’. 
  3. Wanneer een paard op een wedstrijd bloed op de flanken, in de mond, uit de neus of op een andere plek op het lichaam heeft (een wond) moet deze worden uitgesloten. Indien na beoordeling van de toezichthouder/jury en/of federatievertegenwoordiger er sprake blijkt te zijn van een insectenbeet, hoeft er geen sprake te zijn van uitsluiting, indien het paard fit to compete is. Voor het onderdeel cross country in de discipline eventing en het onderdeel marathon in de discipline samengesteld mennen geldt bij bloed dat dit van geval tot geval wordt bekeken. In het geval van een minimale hoeveelheid bloed mag de official na onderzoek (eventueel na advies van de dierenarts) besluiten de combinatie niet uit te sluiten. Indien door de jury/toezichthouder en/of de federatievertegenwoordiger wordt vastgesteld dat bloed het gevolg is van een handelwijze, die als wreedheid kan worden aangemerkt, dient de deelnemer in alle gevallen te worden gediskwalificeerd. 
  4. Wreedheid, overbodig en/of publieksonvriendelijk gedrag dient onmiddellijk te worden gerapporteerd aan de Federatievertegenwoordiger en aan de (voorzitter van de) jury. 
  5. Het melden van gevallen van wreedheid, overbodig en/of publieksonvriendelijk gedrag door andere personen dan officials dient tijdens de wedstrijd te geschieden in aanwezigheid of met een schriftelijke verklaring van tenminste één andere getuige. 
  6. Een ter zake van wreedheid, overbodig en/of publieksonvriendelijk gedrag geconstateerde overtreding tijdens de wedstrijd wordt behandeld door de jury. Deze dient ter plaatse te beslissen, eventueel na een advies van de Behandelend Dierenarts of een andere deskundige. Tegen deze beslissing is geen beroep mogelijk. Wie schuldig is bevonden wordt gediskwalificeerd. 
  7. Overtredingen van dit artikel wordt door de Federatievertegenwoordiger gerapporteerd aan de KNHS met vermelding van (de gegevens van) tenminste één getuige. Wanneer van toepassing dient de Federatievertegenwoordiger de Behandelend Dierenarts of een andere deskundige te verzoeken een uitvoerige verklaring op te stellen. Het KNHS-bestuur of de KNHS-directie kan van de overtreding opgave doen bij de Aanklager. 

Naar het volgende artikel