Mennen Artikel 446 - Uitvoering van de dressuurproeven

  1. VOORLEZEN PROEF
    a. In de SWM klasse L, M en Z mag de groom de proef voorlezen vanaf het rijtuig.
    b. In de klasse B t/m ZZ mag de groom de proef voorlezen vanaf het rijtuig of mag deze vanaf zijkant langs de ring voorgelezen worden. De voorlezer langs de ring is geen groom en hoeft ook niet als zodanig gekleed te zijn.
    c. De grooms mogen behoudens het voorlezen van de dressuurproef tijdens de dressuurproef niet spreken, tenzij zij zijn afgestegen, op straffe van 10 strafpunten voor de deelnemer.
    d. Indien de voorlezer een foutieve opdracht geeft waardoor een vergissing in het programma wordt gemaakt, is de deelnemer hiervoor verantwoordelijk. De deelnemer wordt geacht de proef te kennen. De (voorzitter van de) jury gaat in dat geval te werk als zijnde er een fout in het programma is gemaakt.
    e. Bij het voorlezen mag gebruik gemaakt worden van een microfoontje en oortje. Ook hier geldt dat uitsluitend de proef mag worden voorgelezen en geen instructie gegeven mag worden. 
  2. BINNENKOMEN
    Ter beoordeling van de voorzitter van de jury kan een deelnemer uitgesloten worden wanneer hij niet binnen 90 seconden na het startsignaal de proef begint. Hetzelfde geldt voor een deelnemer, die de proef begint voor het startsignaal is gegeven. 
  3. GROETEN
    De wijze van groeten is vrij voor alle klassen. Indien er meerdere juryleden aan de ring zitten dient alleen de voorzitter van de jury (bij C) gegroet te worden. 

  4.  FOUT IN DE PROEF
    a. Indien een deelnemer een fout in de proef maakt wordt dit bestraft als een vergissing in het programma.
    b. In beginsel mag een deelnemer geen onderdeel van de proef opnieuw doen, behalve wanneer er door de voorzitter van de jury is beslist - door middel van het geven van een belsignaal - dat er een vergissing in het programma is gemaakt.
    c. Wanneer een deelnemer echter begonnen is aan de uitvoering van een bepaald onderdeel van de proef en hij probeert vervolgens op eigen initiatief hetzelfde onderdeel te herhalen, moet de jury uitsluitend de eerste keer dat dit onderdeel werd uitgevoerd in ogenschouw nemen voor de waardering en dit handelen van de deelnemer tegelijkertijd bestraffen als een vergissing in het programma. 
  5. VERGISSING IN HET PROGRAMMA
    a. Alle oefeningen die in de proef worden gevraagd, moeten in de aangegeven volgorde worden uitgevoerd. Gebeurt dat niet, dan is er sprake van een vergissing. Wanneer een deelnemer zich vergist, moet de voorzitter van de jury de deelnemer door middel van een (bel)signaal waarschuwen.
    b. De voorzitter van de jury wijst - indien nodig - de deelnemer het punt aan, waarop met de proef moet worden doorgegaan, onder vermelding van het volgende onderdeel, dat moet worden uitgevoerd. De deelnemer, die zich niet houdt aan de aanwijzingen van de voorzitter van de jury, kan - ter beoordeling van de voorzitter van de jury - worden uitgesloten.
    c. Indien de deelnemer zich vergist in het voorgeschreven programma, maar het geven van een belsignaal daarentegen de vloeiende voortgang van de proef onnodig zou belemmeren, wordt het aan het oordeel van de voorzitter van de jury overgelaten of deze de deelnemer al dan niet op deze vergissing attent maakt door het geven van een belsignaal. De strafpunten voor een vergissing in het programma staan vermeld in artikel 449.2a.