Mennen Artikel 458 - Strafpunten in de hindernis

1. START EN FINISH
De tijd in de hindernis wordt gemeten vanaf het moment dat de neus van het voorste paard de startlijn passeert tot het moment dat de neus van het eerste paard de finishlijn passeert. De deelnemer kan strafpunten oplopen tot het moment dat de gehele aanspanning de finishlijn van de hindernis gepasseerd is.
2. GANG IN DE HINDERNIS EN VERGISSING IN HET PARCOURS
a. In de hindernis is de gang vrij.
b. Vergissing in het parcours in de hindernis:
- Deelnemers die de eerste poort van een hindernis rijden zonder vooraf de start te passeren of die vergeten de finish te passeren bij het verlaten van de hindernis en die vergissing niet herstellen binnen de maximumtijd van een hindernis, worden uitgesloten.
- De verplichte doorgangen van een hindernis zijn alleen vrij nadat de deelnemer er doorheen is geweest in de juiste richting en in de goede volgorde. Hij mag er dan opnieuw doorheen van elke zijde en op ieder moment. Bijvoorbeeld: deelnemers moeten eerst A van de goede zijde nemen voordat zij door B gaan. A is nu vrij en hij mag hier nu weer doorheen gaan in elke richting, zo vaak hij wil.
- De deelnemer, die door een verplichte doorgang met letteraanduiding rijdt, in de verkeerde volgorde of verkeerde richting alvorens de doorgang ‘vrij’ is en deze fout niet corrigeert voordat hij de hindernis verlaat, wordt uitgesloten.
- Om een vergissing te herstellen, moet de deelnemer teruggaan en de gemiste doorgang nemen, alvorens naar de eerstvolgende doorgang in de goede volgorde te rijden.
Bijvoorbeeld: een deelnemer neemt doorgang A, B en D. Hij vergeet C. Om die fout te herstellen moet hij eerst doorgang C nemen en daarna doorgang D. Alle doorgangen zijn geneutraliseerd totdat hij deze doorgang bereikt. Een herstelde fout wordt bestraft met 20 strafpunten.
- Door de finish rijden zonder vooraf alle doorgangen correct te hebben genomen, wordt bestraft met uitsluiting.
- Een doorgang is genomen wanneer de gehele aanspanning in de juiste voorwaartse rijrichting tussen de markeringen rijdt.
3. AFSTIJGEN
a. Telkens wanneer één of beide grooms beide voeten op de grond zetten in een hindernis, wordt de deelnemer bestraft met 5 strafpunten.
b. Wanneer één of beide grooms zijn afgestegen hoeven zij niet in de hindernis weer op het rijtuig te stappen zij mogen ook na de finish van de hindernis weer opstijgen.
c. Telkens wanneer de deelnemer beide voeten op de grond zet in een hindernis wordt hij bestraft met 20 strafpunten.
d. Deelnemers en grooms mogen 1 voet plaatsen op enig deel van de hindernis of op de grond, uitgezonderd op een afrijdbaar element, zonder strafpunten op te lopen.
e. Wanneer een deelnemer of groom beide voeten op een deel van een hindernis plaatst, wordt het als afstijgen beschouwd en overeenkomstig lid a en c bestraft.
f. Indien één of beide grooms in een hindernis zijn afgestegen en eerst buiten de hindernis opstijgen dient het rijtuig direct na het verlaten van de hindernis stil te staan en dienen de grooms op te stijgen. Hiervoor worden geen strafpunten gegeven, dan alleen voor het afstijgen in een hindernis (lid a). Wanneer het rijtuig helemaal niet of niet direct na het verlaten van de hindernis stilstaat krijgt de deelnemer daarvoor 10 strafpunten.
g. De deelnemer is verplicht in geval van een incident zijn groom(s) van het rijtuig te sturen om dit te verhelpen. Het is op straffe van 20 strafpunten niet toegestaan, dat grooms over de paarden en/of lamoen/langboom te klimmen.
h. Wanneer paarden in moeilijkheden geraken ten gevolge van een ongeval in een hindernis, zijn de grooms verplicht allereerst af te stijgen en hulp te bieden, alvorens toegestane hulp van derden mag worden verleend.
i. Een afgestegen groom mag een paard aan het bit, bakstuk of aan de leidsel door een hindernis begeleiden. De deelnemer wordt dan bestraft met 25 strafpunten totaal (5 strafpunten voor het afstijgen en 20 strafpunten voor het geleiden van het paard).
4. UITSPANNEN
Het opzettelijk losmaken van één of meer paarden en deze door een deel van de hindernis leiden betekent uitsluiting.
5. UITSLUITING IN EEN HINDERNIS
a. De beslissing om een deelnemer uit te sluiten in proef B, berust geheel bij de jury.
b. Wanneer in een hindernis een paard over de disselboom, de strengen, het lamoen of (voor-)zweng geraakt of anderszins wordt belemmerd in de bewegingsvrijheid van lijf en benen, dient de deelnemer ogenblikkelijk te stoppen en de groom(s) te laten afstijgen om het euvel te herstellen. De deelnemer wordt bestraft voor het afstijgen van de groom(s). De benodigde tijd voor herstel wordt niet vergoed.
Elk jurylid is bevoegd en verplicht in bovenstaande situatie op te treden en ogenblikkelijk herstel te verlangen. Wanneer geen jurylid nabij de hindernis aanwezig is, dient de hoofd hinderniswaarnemer de deelnemer te waarschuwen. Wanneer de deelnemer geen direct gehoor geeft aan de waarschuwing tot ogenblikkelijk herstel overgaat zal dit gerapporteerd worden aan de voorzitter van de jury en wordt de deelnemer alsnog bestraft met 30 strafpunten.
6. TIJDWAARNEMING
a. Indien maar enigszins mogelijk moet elektronische tijdwaarneming worden gebruikt. In elk geval, moet de hindernisjury de tijd van de deelnemer in de hindernis zo nauwkeurig mogelijk opnemen vanaf het moment dat de neus van het voorste paard de start passeert tot het moment dat de neus van het voorste paard de finish passeert.
b. De maximumtijd voor de deelnemer in een hindernis is vijf minuten. Indien het de deelnemer niet gelukt de hindernis te nemen en de hindernis te verlaten door de finishmarkeringen binnen de maximumtijd, zal de hinderniswaarnemer twee keer op zijn fluit blazen ten teken dat de maximumtijd is bereikt. De deelnemer moet dan zo spoedig mogelijk de hindernis verlaten.
c. Het overschrijden van de maximumtijd betekent uitsluiting en de deelnemer mag de wedstrijd niet verder voortzetten.
7. OPONTHOUD
a. Wanneer deelnemers bij een hindernis aankomen, terwijl de voorgaande deelnemer nog in de hindernis is, of de hindernis dient te worden hersteld, moeten zij op een punt in het parcours, ongeveer 50 meter voor de markeringen van de start worden opgehouden op een daartoe aangewezen plaats.
b. De (hoofd) hinderniswaarnemer moet de deelnemer halt laten houden en tegelijkertijd de stopwatch starten. Wanneer de hindernis vrij is, zal de (hoofd)hinderniswaarnemer de deelnemer mededelen wanneer er opnieuw gestart zal worden en hem de totale wachttijd mededelen. Dit wordt op hele minuten gedaan. Deze wachttijd wordt gecorrigeerd op de totaal gereden trajecttijd.