Mennen Artikel 476 - Fouten in het parcours

Een samenvatting van de strafseconden en uitsluitingen staat vermeld in artikel 426.
1. AFWERPEN VAN BALLEN EN AFRIJDBARE DELEN
Voor het afwerpen van één of beide ballen van een enkelvoudige hindernis, alsmede voor het afwerpen van één of meer afrijdbare delen van een marathonhindernis worden 5 strafseconden toegekend. Afwerpen per afrijdbaar deel is 4 strafseconden.
a. Wanneer een deelnemer welk deel ook van een hindernis omrijdt of afwerpt die al genomen was, wordt de deelnemer bestraft met 4 strafseconden.
b. Indien enig deel van een hindernis die later in het parcours nog moet worden gereden, omver wordt gereden of afgeworpen, zal de voorzitter van de jury bellen en de tijd stopzetten voor de opbouw van de hindernis. De deelnemer krijgt 4 strafseconden voor het afwerpen van de bal en aan de gereden parcourstijd wordt 10 seconden toegevoegd voor het opbouwen van het parcours. In totaal dus 14 strafseconden voor dit incident.
c. De deelnemer dient met een wiel tussen de markeringen van een enkelvoudige hindernis door te rijden. Hij wordt dan geacht de hindernis te hebben genomen.
d. Wanneer de deelnemer een onderdeel van een enkelvoudige hindernis, die hij op dat moment moet passeren, slechts vanaf de buitenzijde omrijdt, wordt dit als een ongehoorzaamheid beschouwd. De jury belt en zet de tijdopname stop. De afgeworpen bal wordt bestraft, de hindernis wordt opnieuw opgebouwd. De jury belt wanneer het parcours kan worden voortgezet. De tijdopname wordt gestart en voor de opbouw van de hindernis worden, na finishen van het parcours,10 strafseconden aan de gereden tijd toegevoegd.
2. VERGISSING IN HET PARCOURS
a. Als een deelnemer een hindernis in de verkeerde rijrichting en/of verkeerde volgorde neemt, zonder de hindernis omver te rijden, wordt de deelnemer bestraft met 20 strafseconden. Er wordt dan niet gebeld en de tijd blijft doorlopen. Wanneer wel enig deel van de hindernis af of om gereden wordt en deze hindernis later in het parcours nog gereden moet worden, moet de voorzitter van de jury bellen direct na de laatste hindernis voorafgaand aan de omver gereden hindernis en de tijd stopzetten. De deelnemer wordt bestraft met 34 strafseconden (20 strafseconden voor de verkeerde poort, 10 strafseconden voor de opbouw en 4 strafseconden voor de bal).
b. Wanneer een deelnemer een foutief parcours rijdt in een marathonhindernis, moet hij dit herstellen, voordat hij de volgende hindernis neemt, anders wordt hij uitgesloten. Hij moet de route vervolgen vanaf de plaats waar de fout is begaan. Voor een herstelde fout in een marathonhindernis krijgt de deelnemer 20 strafseconden.
c. Wanneer een deelnemer een doorgang neemt welke later in het parcours nog genomen moet worden en hij rijdt hierbij een bal eraf, moet er gebeld worden voor opbouwen en krijgt hij 14 strafseconden
3. FOUT PARCOURS
Het rijden van het parcours anders dan in de numerieke volgorde en/of het rijden van een enkelvoudige hindernis in de verkeerde rijrichting, zonder dit direct te herstellen, heeft uitsluiting tot gevolg. De jury zal door middel van een belsignaal dit direct aan de deelnemer kenbaar maken.
4. OPBOUWEN EN HERSTELLEN VAN EEN MARATHONHINDERNIS
De gehele aanspanning moet tussen de markeringen doorrijden die de doorgangen afbakenen. Heeft een deelnemer een weigering en worden er delen van de hindernis omgereden of verplaatst voordat hij de gehele hindernis op juiste wijze heeft genomen (dit wil zeggen uitbreken uit een marathonhindernis, verzet of weigering) en wordt hierdoor de doorgang van een nog te rijden poort geblokkeerd dan zal de jury bellen om de hindernis te herstellen en wordt er 10 seconden toegevoegd aan de tijd van de deelnemer. Na herstel van de hindernis belt de jury om het parcours voort te zetten. De deelnemer moet de marathonhindernis opnieuw vanaf doorgang A rijden. De tijd gaat weer lopen op het moment dat de deelnemer poort A inrijdt (neus voorste paard). De poorten zijn dan niet meer geneutraliseerd en worden aan de fouten die dan gereden worden strafseconden toegekend. 
5. LOSGERAAKT OF GEBROKEN TUIG
Wanneer de deelnemer tussen de start en de finish een losgeraakte disselboom, lamoen, (voor-)zweng of losgeraakte leidsels, strengen, bandages, disselkettingen of -riemen heeft, moet de voorzitter van de jury bellen en wordt de tijd stopgezet. De deelnemer moet een groom laten afstijgen om dit te herstellen en hij wordt dan voor het afstijgen van een groom bestraft.
6. AFSTIJGEN VAN DEELNEMER OF GROOM
a. Als afstijgen wordt beschouwd telkens wanneer een groom of een deelnemer met beide voeten op de grond of op een hindernis komt.
b. De deelnemer krijgt strafseconden voor de eerste en tweede keer dat een groom afstijgt 5 strafseconden per keer. De derde keer dat de groom afstijgt heeft uitsluiting tot gevolg.
c. De deelnemer krijgt strafseconden als hij afstijgt. De eerste en tweede keer 20 strafseconden per keer. De derde keer dat een deelnemer afstijgt, heeft uitsluiting tot gevolg.
d. De grooms moeten zich op het rijtuig bevinden wanneer het rijtuig de start- en finishlijn passeert, op straffe van uitsluiting.
7. ONGEHOORZAAMHEID
Een ongehoorzaamheid wordt als volgt omschreven:
a. Wanneer een deelnemer probeert een hindernis te nemen en zijn paarden net voor de hindernis opzij springen zonder de hindernis aan te raken.
b. Wanneer de paarden uitbreken of, naar het oordeel van de voorzitter van de jury, de deelnemer de controle over de aanspanning heeft verloren.
c. De eerste en tweede ongehoorzaamheid worden niet anders bestraft dan voor eventueel omverwerpen van enig onderdeel en dientengevolge herstel van de hindernis. De tijd blijft echter doorlopen. Een derde ongehoorzaamheid heeft uitsluiting tot gevolg.
d. Wanneer paarden uitbreken en de deelnemer de controle over de aanspanning heeft verloren, geeft de jury een signaal en wordt de deelnemer uitgesloten.
e. Weigeren voor een hindernis of verzet van de paarden wordt als een ongehoorzaamheid beschouwd en als zodanig gestraft. Wanneer tevens een of meer afrijdbare elementen worden afgereden, moet de jury handelen als onder artikel 477.3 aangegeven.
8. PAARD OVER ZWENG, STRENG, BOOM OF LAMOEN
Indien een paard met een been over de streng, het zweng, de boom of het lamoen raakt, dan wel anderszins in de beweging wordt belemmerd, geeft de jury een signaal en stopt de tijd en moet de deelnemer halthouden om de situatie te herstellen. Ook wanneer de deelnemer uit zichzelf stopt zal de jury bellen en de tijd stopzetten. De deelnemer wordt bestraft voor het afstijgen van een groom. De tijd wordt stopgezet.
Wanneer de deelnemer merkt dat een paard op bovenvermelde wijze wordt gehinderd heeft de deelnemer ook het recht zelf halt te houden, door middel van het opsteken van de hand en een groom te laten afstijgen om dit te herstellen. De deelnemer wordt bestraft voor het afstijgen van een groom. De tijd wordt stopgezet.
9. DE ZWEEP
Indien er een zweep gebruikt wordt mag deze uitsluitend door de deelnemer gehanteerd worden, op straffe van uitsluiting.