Dressuur Artikel 131 - Verzet

  1. Er is sprake van verzet wanneer het paard:
    a. op aanvraag van zijn ruiter weigert voorwaarts te gaan en/of
    b. ongevraagd achteruit loopt en/of
    c. vanwege welke reden dan ook op eigen initiatief stilstaat, al dan niet regelmatig of volledig omdraait, bokt of steigert, door de teugel springt, wegstormt of zich anderszins overduidelijk aan de wil van zijn ruiter onttrekt. 
  2. Er is ook sprake van verzet wanneer de deelnemer het paard, zonder dat dit op het desbetreffende ogenblik in de proef voorgeschreven wordt, vanwege welke reden dan ook stil laat staan, met uitzondering van dat geval waarin de (voorzitter van de) jury door middel van een (bel)signaal heeft aangegeven dat de proef moet worden onderbroken wegens onvoorziene omstandigheden. 
  3. Verzet wordt zowel bestraft in de waardering van de jury voor elk onderdeel van de proef, tijdens de uitvoering waarvan het verzet zich, in welke vorm dan ook, manifesteert, als ook bij de algemene beoordeling van het effect van de hulpen. 
  4. Op ieder verzet van het paard, als gevolg waarvan de proef gedurende 20 seconden niet vervolgd kan worden, volgt uitsluiting van de combinatie door de (voorzitter van de) jury. Wanneer het verzet gevaar oplevert voor paard, ruiter en/of omgeving kan de combinatie om veiligheidsredenen ook eerder uitgesloten worden.