Dressuur Artikel 116 - Hulp van derden

  1. Iedere inmenging van een derde, gevraagd of ongevraagd, d.m.v. stem, gebaren etc., met uitzondering van het in toegestane gevallen letterlijk voorlezen van de proef, met het doel de deelnemer of zijn paard te helpen tussen het moment van binnenrijden en beƫindigen van de proef, wordt als verboden hulp van derden beschouwd. Dat geldt ook voor het gebruik van (draadloze) communicatieapparatuur.
  2. Iedere vorm van verboden hulp van derden inclusief het in orde brengen van het harnachement, ontvangen door een deelnemer tussen het moment van binnenrijden van de rijbaan en beƫindigen van de proef wordt - ter beoordeling van de (voorzitter van de) jury - met uitsluiting van de combinatie bestraft.