Dressuur Artikel 143 - Aanlegtesten van jonge paarden

Bij de aanlegtesten voor vier-, vijf-, en zesjarige dressuurpaarden wordt in wedstrijdverband de aanleg van de jonge dressuurpaarden getest. Het gaat hierbij niet om het rijden van een dressuurproef met verplichte onderdelen en oefeningen, die op een bepaalde plaats uitgevoerd moeten worden. Resultaten behaald in aanlegtesten komen daarom niet in aanmerking voor een klassering. Voor deze aanlegtesten gelden dezelfde reglementaire bepalingen als voor de reguliere klassen m.u.v. en / of aangevuld met de volgende bepalingen: 

 

  1.  De beoordeling wordt uitgevoerd door een jury van minimaal twee personen. De jury neemt plaats aan het midden van de lange zijde of in de rijbaan. Eén van de juryleden treedt op als voorzitter. 
  2. De ringmeester geeft aan wanneer de combinaties de gevraagde verrichtingen moeten tonen. 
  3. Deelname:
    a. 4-jarigen Vanaf 1 april Ruiter minimaal in klasse L1 startgerechtigd
    b. 5-jarigen Vanaf 1 april Ruiter minimaal in klasse M1startgerechtigd
    c. 6-jarigen Ruiter minimaal in klasse Z1 startgerechtigd
  4. Gevraagde verrichtingen;
    Vierjarigen: Opstellen, stap, draf, galop, tempowisselingen, wijken voor de kuit, op de grote volte hals strekken, rijden van overgangen.
    Vijfjarigen: Opstellen, stap, draf, galop, tempowisselingen, schouder binnenwaarts (minimaal 20 meter), op een volte 12-15 meter halsstrekken, rijden van overgangen.
    Zesjarigen: Opstellen, stap, draf, galop, tempowisselingen, appuyementen, galopwisseling (eenvoudig of vliegend), rijden van overgangen. 
  5. De voorbeeld protocollen zijn te downloaden vanaf de website. 
  6. De wedstrijdreglementen en de hierin opgenomen bepalingen zijn van toepassing. De 4-jarigen conform reglementaire bepalingen van de klassen L1/L2. De 5-jarigen conform reglementaire bepalingen klassen M1/M2. De 6-jarigen conform de reglementaire bepalingen van de klassen Z1/Z2 
  7. De rijbaan dient een afmeting te hebben van 20 x 60 meter. Er worden maximaal drie combinaties tegelijkertijd in de baan toegelaten. 
  8. De startvolgorde wordt bepaald door de wedstrijdorganisatie. 
  9. De combinaties worden geplaatst op volgorde van behaalde punten, De combinatie met het hoogste aantal punten wordt als hoogste geplaatst. Bij een ex aequo klassering is het totaal van de cijfers voor de stap, draf en galop doorslaggevend, vervolgens het cijfer voor gedragenheid en souplesse, vervolgens het cijfer voor de algemene indruk. Valt er dan nog geen beslissing dan is het cijfer voor functionaliteit exterieur doorslaggevend 
  10. Het is mogelijk een tweede onderdeel waarbij de paarden worden gereden door gastruiters uit te schrijven.