Eventing Artikel 309 - Moelijkheden bij een hindernis

  1. Iedere deelnemer, die voor een cross hindernis in moeilijkheden verkeert, dient voordat de volgende deelnemer aanrijdt de weg vrij te maken. Het hinderen van een andere deelnemer wordt met uitsluiting bestraft. 
  2. Indien het paard in moeilijkheden komt bij het springen van een hindernis waarbij het zich kan verwonden of zonder geholpen te worden het parcours niet kan vervolgen, moet de hinderniscontroleur beslissen of bepaalde onderdelen van de hindernis moeten worden verwijderd dan wel dat op een andere manier hulp kan worden verleend om het paard uit de moeilijkheden te krijgen. In dat geval zal de hinderniscontroleur de ruiter vragen om af te stijgen. De combinatie wordt uitgesloten van verdere deelname. 
  3. Wanneer een hindernis geheel versperd is door een deelnemer die in moeilijkheden verkeert, of wanneer een gedeeltelijk afgebroken hindernis nog niet is hersteld, moeten de volgende deelnemers worden gestopt. Hiervoor wordt iemand op de weg van de volgende deelnemer geplaatst. Deze persoon zwaait met een rode vlag om de ruiter duidelijk te maken, dat hij zijn rit moet onderbreken. De hinderniscontroleur noteert de tijd die iedere deelnemer heeft moeten wachten, het tijdstip waarop hij toestemming heeft gegeven om het parcours op dezelfde plaats te vervolgen en eventueel de starttijd van de ruiters. Deze tijden worden aan de officiĆ«le tijdopnemers doorgegeven. Indien een combinatie/meer combinaties in de cross gestopt wordt/worden en de stop langer dan 15  minuten duurt, moet de combinatie/moeten de combinaties maximaal 10 minuten tijd krijgen om zich voor te bereiden op de herstart. Zodra de hinderniscontroleur aangeeft, dat een ruiter vrij is om te starten, moet deze binnen 10 minuten starten.